Naar inhoud springen

Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/365

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

DE COCK GESCHORST 311


over de aanranding van deze beide mannen en over de wijze waarop die verdediging plaats greep.

Zulk beweren is slechts met het ééne reeds genoemde woord te kwalificeeren : onoprecht.

Opmerkelijk is dat bij de ondervraging, gedaan door den aan De Cock zeer vijandig gezinden praeses, voorop schijnen te zijn gegaan de aan- klachten: de zaak die gediend had bij het onderhoud in de pastorie, waarbij dan nog kwam waarover zich Du Cloux in een later schrijven had beklaagd, dat De Cock getrouwde en ongetrouwde leden zijner ge- meente en ook uit die „der heeren Warmolts, Smith en Van der Helm opgenomen had op zijn openbare catechisatiën”, en dat eerst in de laatste plaats aan hem gevraagd werd of hij de schrijver was van het genoemd vlugschrift.

Dit is dáárom zoo opmerkelijk wijl in het vonnis juist het schrijven van bedoeld geschriftje op den voorgrond wordt geschoven en wel aller- duidelijkst dè reden tot zijn schorsing is geweest.

De Cock merkte wel dat zijn rechters zeer tegen hem waren ingenomen, doch hij vermoedde in het minst dat een vonnis zou worden gestreken zoo onwettig, zoo onchristelijk en zoo onoprecht als waardoor dit bekend geworden is in de annalen van kerkelijke rechtspraak. Onwettig wordt het niet alleen door onze canonici geacht: de rechtskundige schrijver van de reeds genoemde historische studie over de Afscheiding, schrijft daarvan : „Het door De Cock doen verschijnen van gemeld geschrift werd in de classicale vergadering van 19 December mede als een onderwerp van be- schuldiging behandeld, zulks zonder regelmatige vóórbehandeling of — om in juridische taal te spreken — zonder instructie en zonder dagvaarding.

Tegen het geschriftje waren blijkbaar geen bezwaren ingebracht, en, indien zulks al het geval mocht geweest zijn, dan zou het Classikaal be- stuur niet hebben mogen nalaten, óók met betrekking tot dit punt, in- gevolge voorgenoemd art. 64, een commissie in te stellen tot onderzoek dier bezwaren. Zulks nagelaten te hebben maakte de behandeling van dit punt in de vergadering van 19 December waardeloos.

Niettemin werd De Cock — bij op den dag van behandeling 19 Decem- ber vastgestelde uitspraak — in de bediening geschorst èn wegens het doopen van kinderen uit andere gemeenten èn wegens het meergenoemde tegen Brouwer en Reddingius gerichte geschrift” ®)

Wij moeten aan dit oordeel van mr Sybenga nog toevoegen, dat dit vonnis der schorsing bovendien nog onwettig was op reglementair stand- punt, omdat volgens art. 14 van het Algemeen Reglement twee derden van de leden van het bestuur tegenwoordig moesten zijn om een besluit te nemen; en er waren slechts vijf van de negen leden aanwezig.

In het vonnis worden drie overwegingen genoemd, ontleend aan het