Naar inhoud springen

Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/382

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

326 ONDERSCHEIDEN OORDEEL OVER DE COCK'S OPTREDEN


Hoe onbillijk! De Cock mag niet, dit wordt hem het zwaarst aange- rekend, in de taal, de niets bemantelende taal der Schrift, spreken en schrijven tegen hen die naar zijn en schier aller gereformeerden overtuiging, de gereformeerde leer, uitgedrukt in de formulieren „die in alles op Gods Woord gegrond worden geacht”, °) aantastten, en die leer verdedigen tegen de aan- vallers. De Cock weet pakkende titels te geven aan zijn vlugschriften, doch ook deze zijn niet anders dan aanduidingen door de Schrift gegeven. Doch juist dàârom zoo scherp, juist dààrom wonden ze en doen pijn; juist dààrdoor deden ze de vijanden als blazenden en razenden opvliegen en zich verweren! Het zwaard des geestes is scherp en wondt ten doode of ten leven. De tegenstander spreekt van schandschriften, doch zijn eigen schotschriften raken dàârom niet degenen, tegen wie ze zijn gericht, ten doode, wijl dezen gevoelig zijn voor het bestraffend woord van God en schuilende bij Hem weten dat een nietig mensch hen niet aan het leven, dat nimmermeer vergaat, kan raken. Zijn De Cocks geschriften hard, het is eene hardheid der liefde tot God en Christus’ kerk en tot het behoud van den zondaar. Zijn de geschriften der tegenstanders minder hard op het geklank af, van binnen zijn ze vol venijn, gelijk de huid van buiten glibberig is. Als de geschiedenis straks P. Boeles’ zoo hooggeroemd *) geschrift over Staatsregt, Hervormd Kerkbestuur en Separatismus, onpartijdig zal beoordeelen en wegen, en Gieselers De bewegingen in de Nederlandsche Hervormde Kerk, zal toetsen aan de dan voor het onderzoek opengestelde archieven, dan zullen, wijl de kruitdamp is opgetrokken, die partijen anders komen te staan.

Waarom mag ds P. Boeles, een oud man, zich veroorloven wat in De Cock wordt veroordeeld en gestraft ? Werkelijk, Boeles is niet zachter in zijn uitdrukkingen tegenover De Cock en die hem liefhebben, dan De Cock in zijn bestrijding van de liberale gedachte en haar verdedigers. Waarom mag De Cock de aangevallen gereformeerde leer en belijdenis niet met den hartstocht der liefde verdedigen? Boeles spreekt van de bijzondere denkwijze van De Cock, als van de smetstof, welke de vele hoorders die van heinde en ver kwamen, medebrachten naar hun woonplaats. Waarom mag De Cock niet ter verdediging, aangevallen door twee leeraren in de Hervormde Kerk, „de heer dr G. Benthem Reddingius, predikant te Assen, door zijne geschriften aan niemand in de geleerde wereld en Hervormde kerk van Nederland onbekend, en de heer L. Meyer Brouwer, naamgenoot en kleinzoon van wijlen den geleerden L. Meyer, eens het sieraad der Vriesche Hoogeschool, predikant te Uithuizen, die zich ver- pligt vinden om hunne gemeenten en Hervormde Publiek te wapenen tegen hetgene zij als gevaarlijk beschouwden” 5) — zoo dient ds Boeles de beide aangevallenen in zijn boek aan — waarom mag De Cock, nu hij zich geroepen gevoeld in het openbaar te getuigen niet spreken van het