DE APOSTOLISCHE REIS” VAN HENDRIK PETER SCHOLTE 517 meenten worden gesteld, en toch worden deze berichtgevers in hun arg- listigheid gevangen. ,,Allen dan, die deze gemeenten kennen, zullen gaarne getuigen dat zij vóór de komst van Scholte geen schijn van tegenstand hebben gegeven, noch tegen de kerkelijke verordeningen, noch tegen de wijze waarop de eeredienst in haar midden werd uitgeoefend. Zoowel Scholte's voorganger, ds Nanninga, als de predikanten uit den ring, zullen dit gaarne bevestigen, en tevens tot lof dier gemeenten zeggen, dat zij getrouw waren in de waarneming van den openbaren godsdienst. Wel mogen er velen geweest zijn, gezet op eene hartelijke en gemoedelijke evangelie- prediking en eene gestrenge toepassing, naar de wijze en verdeeling, welke tevoren vrij algemeen in ons vaderland in gebruik was, doch deze gezet- heid ging nimmer zoo ver, dat zij eenigen predikant veroordeelden, of dat iemand hunner den openbaren godsdienst verzuimde." Doch met de komst van Scholte kregen de zaken een geheel ander aanzien. ,,Spoedig verspreidde zich het gerucht van de uitnemende gaven en zuivere regtzinnigheid des ijverigen predikers, die er zoo vrij voor uit kwam, dat de kerk en hare dienaars meest allen van de waarheid waren afgeweken en men bij hem wezen moest, om die regt te hooren ver- kondigen. Geen Zondag ging er voorbij, waarop men niet aan den avond of den volgenden dag hoorde, hoe de verlichte en bekeerde man (zoo beschouwden hem zijne vereerders) weder met vuur gesproken had van Baälspriesters en afgodsdienst, en van de strafbare wijze, waarop de oude waarheid versmaad en verguisd werd." Sommigen, gedreven uit nieuws- gierigheid, getuigden dat zij zoodanige Evangelie-prediking, zoo vol eigenwaan en liefdelooze oordeelvellingen, onder schijn van nederige godsvrucht, met verontwaardiging hadden aangehoord; dat zijne verbazende lange voordragt zeer verward was, somtijds gemeen, plat en vol onzin en herhalingen. Eenigen konden niet ontkennen, dat zij hem met genoegen hoorden en veel bij hem vonden, dat zij bij hunne eigene leeraars ook wenschten te zien; maar dat aanhoudend schimpen, schelden en veroor- deelen moest de man niet doen. Maar anderen hoorden hem met veel bijval dat was eerst nog eens preeken; daar werkte de Heilige Geest zichtbaar mede; zoo moest de mensch worden aangesproken; zoo moest men voor de oude beproefde waarheid uitkomen." Dezen kwamen dan in hun eigen gemeenten terug; gaven breed op van zijn gaven; maakten vergelijkingen met de eigen leeraars; trokken zoo doende ook anderen mede, die hunne gemeenten verlieten, en hun predikanten veroordeelden, onder welke er niet weinigen waren, die wegens bizondere oorzaken reeds te voren op hunne eigene leeraars misnoegd waren, of wegens een openbaar ergerlijk gedrag weinig geteld werden". Scholte, zoo beweert de man uit het donker, was met dezen aanzien- lijken aanwas van toehoorders uitnemend gediend; hij ontving hen aan
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/591
Uiterlijk