Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/70

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
48
NEGOTIE EN RELIGIE


vreemde onruststokers, zou hij het dan wel onbillijk vinden, wanneer Z.M. hem, door eene collatie naar eene stille gemeente, in de grensprovinciën kerkelijk deed beroepen, om daar uit te rusten en te bekoelen? Doch dit is niet te vreezen.” Voeg hier nog dezen raad bij door den Haagschen emeritus gegeven: „men moest hem over de grenzen wegleiden, om elders in Spanje of te Algiers het betere te vinden”
Hier blaast de vinnige adem van een ouden predikant, die zichzelf noemde onder de wijze mannen van zijn tijd, het vuur van verontwaardiging aan bij den vorst, die naar het systeem van het verlicht despotisme toenmaals ons volk regeerde. Hier reeds brandt het vuurtje dat onder het praesidium van ds Donker Curtius in lichter laaie zal uitslaan in de Synode als jonge mannen uit de school van Schotsman en uit de oefeningen van Le Feburé eenzelfde taal in hun adressen tot dat hooge college zullen spreken als zij gelezen en gehoord hebben van zooveel oudere wijze en vrome mannen, die hun bezwaren hadden tegen den tijdgeest, die zijn triumfen vierde in de vaderlandsche kerk. Als een zoo waarheid-, als vredelievend man, gelijk ds Verwey in publieke geschrifte zich durft aan te dienen, zich niet schaamt aldus te insinueeren en den koning bedektelijk vingerwijzingen te geven, dan kan het voor niemand meer een vreemd iets zijn dat de schrijver van de Bezwaren 6) bejegend is geworden door hoog en laag gelijk de geschiedenis dit mededeelt, tot schande van onze natie, en dan gaat er ook voor ons een licht op over het zoo diep bedroevend feit, dat een Oranjevorst zich geneigd toonde bezwaarde broeders te vervolgen instede van hun een toegenegen oor te leenen.
Wat ik nu overschreef uit de Toetsing is nog maar een proefje van hetgeen opgedischt werd toen de Afscheiding doorbrak. Nu reeds zou men hebben kunnen vermoeden van welke zijde de vervolging zoude komen en tot welk eene hoogte die zou klimmen; wie de aanstokers zouden zijn, die als bijen den Koning zouden aansissen tot handelingen die een donkere schaduw werpen op de roemrijke geschiedenis van het doorluchte huis van Oranje.
Le Feburé, de kloeke verdediger van den door hem zoozeer geliefden ds Nicolaas Schotsman, met wiens geschriften hij van ganscher harte instemde, hield oefeningen binnen Leidens veste. Deze oefeningen werden druk bezocht; men spreekt zelfs van samenkomsten tot verre boven de vijftig belangstellenden. De groote Willem Bilderdijk moet hem hebben gekend. Hij sprak van hem met lof. De Leidsche greinfabrikant was een kerksch man. Hij had de gereformeerde leeraren zijner kerk lief. Gelooft vrij dat hij in zijn oefeningen geen straattaal gebruikt, waarvan de eerzame predikant Verwey gewag maakt als hij het heeft over oefeningen. Er werden dan ook geen bitterder tegenstanders van dergelijke oefeningen gevonden dan onder de predikanten en de professoren. Neen meent niet