Pagina:De Avondpost vol 042 no 13131 Ochtendblad.pdf/5

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

HET OCHTENDBLAD van de Avondpost




DAMMEN.

Geheugen-Kunstenaars.


DAM- EN SCHAAKSPELEN.

UIT HET GEHEUGEN.

II

 Opgemerkt dient dat Mr. Springer een niet onverdienstelijk schaakspeler is.
 Naar aanleiding van een door ons aan Mr. Springer gestelden vraag: Wat ziet gij feitelijk wel als gij.. niets ziet?, deelde hij het volgende mede: „Ik kan me steeds duidelijk het geheele bord met al de schijven voor den geest stellen. Dit eischt zulk een inspanning dat ik bij mijn eerste poging in 3 kwartier het gevoel kreeg of ik alles zag draaien.” Alleen door een systematische wils-training is het hem gelukt het resultaat van heden te bereiken.
 „Hoe kwam U er toe blind te spelen?” Mr. Springer vertelde hoe hij in Marseille een blind-séance had bijgewoond van den Schaakmeester Aljechin. Fransche damspelers die er bij tegenwoordig waren besproken de mogelijkheid van blind-dammen, doch ieder voor zich geloofde aan de onmogelijkheid hiervan. Springer echter was de meening toegedaan dat het mogelijk was. Natuurlijk niet simultaan, doch één of twee partijen achtte hij mogelijk.
 Na eenigen tijd kondigden de Fransche bladen aan dat Springer.. een partij blind zou dammen! Tot aller verbazing slaagde deze poging. Na de eerste successen probeerde Springer zelfs 2 partijen te spelen. Hij speelde toen tegen Ricou (kampioen van Marseille) en Marchetti. Hij won van Ricou en verloor, door vermoeidheid, in ’t eind vrij eenvoudig van Marchetti. Zijn verdere resultaten in Frankrijk zijn: 12 gespeeld, 6 gewonnen, 5 remise en 1 verloren. Ofschoon zijn eerste poging om 2 partijen te spelen niet geheel gelukt is hij van oordeel dat het toch in de toekomst niet onmogelijk zal zijn 3 of 4 partijen blind te spelen.
 De Fransche speler Maxime Fayet die in besloten kring te Marseille ook eenige malen blind speelde, zegt van zijn methode het volgende: „Voor de eerste 10 zetten vertrouw ik op mijn kennis van de openingen en routine. Vervolgens begroot hij met zich voor oogen te stellen, afzonderlijke gedeelten van het bord met de nauwkeurige groepeering der schijven. Daarna voegt hij deze groepen samen en ziet de partij in haar geheel[.] Volgens M. F. voelt hij zich na het spelen van een partij volgens dit systeem niet te erg vermoeid of zenuwachtig.
 Een der merkwaardigste beschrijvingen omtrent blind-dammen, ook met betrekking tot eventueele beoefening ervan, vinden wij in een schrijven van den Engelschen speler Willis Gardner aan Raphaël, een der sterkste Fransche dam-spelers van zijn tijd. Dit schrijven vol ongineele opmerkingen en practische raadgevingen is o. i. van zeer veel belang voor hen die zich nog eens aan dit experiment zullen wagen.
 Willis Gardner dan, schijnt de kwestie van blind-spelen.. eenvoudig te vinden.
 „Neem eens aan, dat ik met U spreek over een van mijn reizen naar Parijs, dat ik U de bezienswaardigheden beschrijf en U den weg beschrijf welken ik genomen heb. Zonder veel inspanning zult u mij op mijn tocht kunnen volgen. Welnu, het dambord is niets anders dan een stad met aangelegde straten en lanen.”
 „Een andere veronderstelling: gij zijt werkzaam aan de groote Zwitsersche Bierbrouwerij. Als de directeur een van zijn reizigers opdraagt een deel van zijn klanten te bezoeken, en daarvoor verschillende straten te doortrekken, en zich op bepaalde adressen op te houden, dan kunt gij in gedachte gemakkelijk de voorgestelde reis volgen.”
 „Maar als ik vraag de avonturen van een damschijf op het bord te volgen, is dit dan moeilijker? Ik meen van niet.”
 Een eerste vereischte voor blindspelen is: een goede kennis der notatie. Indien men het cijfer van een vak noemt, moet ge U direct dit vak kunnen voorstellen.”
 „Een tweede vereischte is een zeer goed geheugen waardoor de blindspeler zijn partij kan terug spelen indien hij de positie mocht zijn vergeten”.
 Gardner zegt dan verder dat zijn vriend Strickland (in zijn tijd kampioen blindspeler van Engeland) van Victor Nicod de uitnoodiging ontving in Frankrijk het Poolsche spel blind te spelen, indien hij dit kon..
 Bij het bespreken van deze kwestie gaf Strickland aan Gardner de volgende inzichten ten beste: „indien gij een diagram met een stand erop aandachtig beziet, prent dan het beeld goed in Uw geheugen en tracht de oplossing ervan te vinden zonder het te zien. Gardner nam de proef en het gelukte. Samen loste zij meermalen zoo „Fransche” problemen op uit „Leeds Mercury”. Gardner’s eerste lessen bestonden in het blindspelen op het bord. Hij prentte een stand goed in zijn geheugen en maakte daarna op een blaadje papier een analyse, zonder het bord te zien. Analyse in gedachten dus.
 Toen hij zoover was dat hij eenvoudige standen met veel gemak kon uitspelen, maakte hij ze ingewikkelder door er steeds meer schijven bij te plaatsen.
 Geleidelijk slaagde hij hierin. Minder gelukkig was hij echter bij zijn eerste pogingen een partij te spelen. Hij weet ditaan een onvoldoende kennis der notatie. Met ijver wierp hij zich daarna op een grondige kennis der notatie. Hij ontdekte toevallig een middel om het verkrijgen ervan te vergemakkelijken.
 Hij zag n. l. aan den muur tegenover zich een dambord hangen, toen bij bezig was zich voor blindspel te trainen, en hield dit gedurende de partij steeds in het oog. De partij werd beeindigd zonder vergissingen. Voortaan speelde hij toen de partijen met een oningevuld diagram voor zich. Later kon hij ook dit diagram missen.
 Willis Gardner zegt nadrukkelijk: dat spelers die deze instructies volgen, beschikken over voldoende geestkracht, voorstellingsvermogen en kennis der notatie, spoedig in staat zijn een partij blind te kunnen spelen. Beginners geeft hij den raad: na een 5 tal zetten, telkens de plaats der schijven op te noemen. Ook het spelen van een partij, uit boek of courant, met het geheugen (door b. v. af en toe op een diagram den stand in te vullen) acht hij een zeer goed oefenmiddel.
 Over het blind-simultaan is Willis Gardner erg optimistisch gestemd. Het onbegrijpelijke erin is voor hem doodgewoon. Inderdaad is het voor een toeschouwer onbegrijpelijk hoe een simultaan-schaakspeler b. v. een 20 tal partijen blind kan spelen: partijen waarvan niet een gelijk is. Gardner die zelf het Engelsche damspel blind simultaan speelde, vergelijkt dit met het lezen van een aantal willekeurige boeken, waarvan men de hoofdstukken door elkaar leest. Neem b. v. een aantal werken van Victor Hugo, Dickens, Scott en Kingley, en lees in ieder één hoofdstuk (het eerste natuurlijk) en lees daarna in ieder boek het tweede hoofdstuk en zoo vervolgens. De geschiedenis en de rollen der daarin voorkomende personen zullen U na lezing volkomen duidelijk zijn. Welnu, zegt Gardner, ieder dambord is een afzonderlijke geschiedenis met zijn eigen personen. De simultaanspeler is de opperbevelhebber van een leger, die de stafkaart onder de oogen heeft alle heuvels en dalen kent en de bewegingen van zijn verschillende legercorpsen bepaalt om den overweldiger aan te vallen of de kwetsbare punten te verdedigen.
 Dit zijn het oordeel en de raadgevingen van een beroemd Engelsch speler. Wij kunnen er ongetwijfeld ons voordeel mee doen.
 Wat onze sportieve opvattingen over blindspel ook mogen zijn, steeds zullen wij bij het aanschouwen ervan dat ondéfinieerbare gevoel krijgen van iets bovenzinnelijks. Is het een verborgen zintuig? Is het training van het geheugen alleen?
 De „Nurksen” zullen zeggen dat het een niets-nutte-hersen afbeuling is. Anderen: dat het geheugen acrobatiek is. Het geweldige van zoo’n prestatie zal ieder duidelijk zijn die ook maar zeer weinig kennis van de denkspelen heeft. Wij kunnen dan ook den Haagschen Districts-Dam-Bond niet anders dan dankbaar zijn, dat hij ons in de gelegenheid stelt over eenige dagen Mr. Benedictus Springer een partij-blind-dam te kunnen zien spelen. Laat het dezen Hollandschen speler, de eenige die een partij blind kan spelen op het bord- en volgens de regelen, zooals wij ze kennen, niet aan belangstelling ontbreken. In Amerika, Frankrijk en eenige Hollandsche steden is zijn succes enorm geweest. Wij gelooven dat het ook hier een zegetocht zal zijn!

W. Ho[e]kstra.

Gemengd Nieuws.



HET NED. INSTITUUT V. EFFICIENCY

Mr van Meerwijk aan het woord.

 In het Stedelijk Museum te Amsterdam is gister een vergadering gehouden van het Ned. Instituut voor Efficiency.
 In zijn openingsrede heeft de voorzitter van het Instituut, de heer Mr. J. L. C. van Meerwijk een uiteenzetting gegeven van het doel en de beteekenis van dit Instituut.
 Het in 1923 gehouden Bezuinigings (Efficiency) Congres is de wekker van de nieuwe beweging binnen de grenzen van ons land geweest.
 De Ver. voor Ambtenaren, bij de Gemeente financiën, Gemeentebedrijven en diensten, welke het initiatief nam tot het houden van dit Efficiency-Congres, komt de eer toe, dat zij een Commissie vormde, welke niet alleen bestond uit vertegenwoordigers van overheidsorganen; maar evenzeer uit vertegenwoordigers van handel en nijverheid. Het Congres was een succes en reeds tijdens de congresdagen werd het plan geopperd om uit de aldus gevormde gemengde commissie een bijvend Instituut te doen groeien.
 Het nieuwe Instituut is geboren uit een algemeen gevoelde behoefte aan een organisatie, welke zal trachten met behulp van wetenschappelijke leiding te bevorderen, dat de diensten, welke de gemeenschap van de overheidsorganen, van handel en nijverheid vraagt, op de meest juiste wijze worden verleend.
 Spr. wil niet zeggen op de wijze, die, waar mogelijk, direct de minste kosten veroorzaakt, alhoewel deze 2 punten, wanneer de arbeidsmethode, door welke de vorengenoemde behoefte-bevrediging moet plaatsvinden inderdaad doeltreffend zijn, op automatische wijze het meest juiste peil bereiken. En nu is de hier bedoelde doeltreffendheid iets dat te eenenmale afhankelijk is van wetenschappelijke leiding en wetenschappelijke voorlichting.
 Het is de taak van de wetenschappelijke voorlichting om de verhoudingen bij de administratie, de productie en de distributie zoodanig te vervormen en te vernieuwen, dat het dagelijks aanvaarden zijner taak door den werker met opgewektheid en tevredenheid kan geschieden, dat er onder de werkers arbeidsvreugde zij.
 Doeltreffendheid, efficiency en vrede behooren bij elkaar, bouwen elkaar op, zoowel in particulieren als in den overheidsdienst. Het is niet voldoende wanneer de leiding deze taak tracht te verrichten met de middelen van een verleden, dat reeds heeft afgedaan. Nieuwe methoden moeten worden aangewend, geschikt en passend gemaakt voor de eischen van den nieuwen tijd.
 De oude versleten leuzen moeten weggeworpen, evengoed als de verouderde machines en gereedschappen.
 Wetenschap en uitvindingen hebben nieuwe mechanische mogelijkheden geschapen, waarvan men vroeger niet droomde; daarnaast zijn nieuwe menschelijke machten opgekomen, waarvan wij den vollen omvang nog niet kunnen beoordeelen. Deze mechanische krachten te beheerschen en te gebruiken, deze menschelijke machten tot een goede eenheid te leiden, dit grillige samenstel van machine en mensch te vormen tot een harmonisch instrument voor de gemeenschap, tot haar dienst, ziedaar de grootsche taak welke de wetenschappelijke leiding zich gesteld ziet.
 Daaraan, zij ook het voorzichtig en met de voorloopige zeer bescheiden middelen, mee te werken, is de taak, is ’t doel, waaraan het Nederlandsch Instituut voor Efficiency zich niet zal kunnen onttrekken.
 Aanvankelijk door middel van voordracht en vergadering, langzamerhand, meer doelbewust door dieper gaand onderzoek, zal het de regelen moeten helpen opbouwen waaraan elke onderneming, elk overheidsorgaan, de te nemen maatregelen zal kunnen toetsen om te weten, dat de kans op rechtvaardigheid en billijkheid tegenover werknemers en verbruikers over heel de lijn onzer samenleving met de meeste kans op bevredigende resultaten zal kunnen worden bereikt.
 Maar dan zal het Instituut het ook niet kunnen laten bij de voorlichting door middel en woord en geschrift af en toe, maar zal het de totstandkoming moeten bevorderen of samenwerking moeten zoeken met een Instituut, zooals Amerika die kent in nauw verband met de Universiteiten, de bekende Institute of business and government research, waar Permanent onderzoek en permanente voorlichting is verzekerd.
 Zoodra het over de daarvoor noodige middelen beschikt, zal het Instituut moeten overgaan tot het in leven roepen of steunen van een Bureau, eventueel van meerdere buraux, waaraan wetenschappelijke gevromde werkers zijn verbonden die in nauw contact met één, eventueel met meerdere Universiteiten in ons land zich bezig houden en voordurend bezig houden met het z. g. business and government research werk.
 Wanneer dit alles doel van ’t Nederlandsch Instituut voor Efficiency wordt gezien, dan zal geleidelijk aan, maar doelbewust in die richting moeten worden gestuurd.
 Deze plannen, die zoodra het bestuur met zijn propaganda voor de uitbreiding zal zijn geslaagd in voldoende mate, den leden later zullen worden voorgelegd, zijn slechts een doelstelling, een schema, waaruit de beteekenis van het Nederlandscne Instituut voor Efficiency moge blijken, alsmede een aanduiding van de mogelijkheden van het ontplooien van een arbeid, die in hooge mate zijn vruchten voor geheel de gemeenschap zal kunnen afwerpen.
 Tot het helpen bevorderen van de verwezenlijking, zij het ook zeer geleidelijk aan, van de geschetste plannen, doet spr. aan het slot van zijn rede een beroep op aller medewerking.

Techniek van het begrooten.

 Na de openingsrede hield prof. dr. ir. T. Goudriaan een referaat over „De Techniek van het begrooten en het nut der nacalculatie voor bedrijven.”
 Het vitale belang van den exacten kostprijs – aldus spr. – is zóó groot, dat het niet alleen voor een speciale bedrijfstak, doch zelfs voor heel het economisch leven geldt. Het is derhalve gevaarlijk den kostprijs te „veilig” te begroeten. Bovendien make men een goed onderscheid tusschen begroeten en prijspolitiek voeren. Dit laatste begrip toch is iets, dat slechts aan de hoogste leiders van een bedrijf mag worden toevertrouwd, zoodat het uiteraard niet kan liggen op het terrein van hen die belast zijn met het samenstellen van de begrooting. Overigens mogen bij het vaststellen van den kostprijs in geen enkel opzicht subjectieve of speculatieve overwegingen in ’t spel zijn; deze toch komen eerst aan de beurt, zoodra het oogenblik van het vaststellen van den inschrijvingsbiljet daar is.
 Zijn betoog samenvattende wijst spr. er nog eens op, dat het eigenlijk begrootingswerk in wezen neerkomt op het schatten van hoeveelheden en wanneer ook de nacalculatie daarbij is aangepast, is een vlotte contrôle en een voortdurende benutting van eenmaal verkregen resultaat mogelijk.

Systematisch conjunctuur-onderzoek.

 Na de middagpauze gaf prof. mr. dr. M. Fryda een uitvoerige toelichting met betrekking tot zijn rapport over: „Systematisch conjunctuuronderzoek”, waaraan het volgende is ontleend:
 Wanneer men, aldus spr., in het belang van de productie en van de verdeeling van den maatschappelijken rijkdom – dus van de volkswelvaart – tempering van de conjunctuurgolving nastreeft, is het noodig haar oorzaken te kennen.
 Wie van den causalen samenhang der economische verschijnselen doordrongen is, kan nauwelijks er over in twijfel zijn, dat er in het economische organisme, reeds voordat de eigenlijke overproductie aan den dag treedt en dus reeds voordat het euvel er eenmaal is, werkingen moeten zijn waar te nemen, die de nadering der overproductie als het ware aankondigen. Intusschen zal alleen een systematisch détailonderzoek der conjunctuur hier licht kunnen verschaffen.
 Deze onderzoekingen zijn ingesteld en leidden tot menige verrassende ontdekking. Allereerst kon worden geconstateerd, dat de veranderingen, welke sommige verschijnselen tijdens dat conjunetuurverloop ondergaan, meer of minder intens zijn dan die van andere en dat de verschillende conjunctuurverschijnselen dus een op zichzelf reeds opmerkelijk verschil in conjunctuurgevoeligheid bezitten[.] Maar vooral belangrijk was de regelmaat, die geconstateerd werd in de chronologische volgorde waarin de verschillende conjunctuurverschijnselen hun top- en dalpunt bereiken.
 De arbeid, elders begonnen, verdient navolging. Ook in Nederland moge een centrale instelling worden gevestigd, die zijn conjunctuurverloop vastlegt en inzicht geeft in zijn beweging. Men beroepe zich niet er op, dat wij slechts een klein land zijn en dat, wat zin moge hebben voor grootere landen zooals Amerika, die een zelfstandige conjunctuurverloop kennen, niet geldt voor het onze, waar de conjunctuur door die van de grootere landen volkomen wordt beheerscht. Dat is niet houdbaar. De onderlinge afhankelijkheid van de verschillende economische gebieden van elkanders conjunctuur valt niet te ontkennen, maar beteekent nog geenszins, dat de conjunctuurcurve van een land, zelfs van een klein land, eenvoudig de copie van die van de grootere landen is.
 Op deze rede volgde een geanimeerd debat.



MAATREGELEN TEGEN KROTTENBEWONERS.

 Het gemeentebestuur van Emmen heeft jaren lang den bouw van krotten en plaggenhutten gedoogd. Nu echter de Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw heeft bepaald, dat de arbeiders die na 1 Juli j.l. nog in krotten woonden, bij de werkverschaffing moesten worden ontslagen, is zegt het „Hdlbl.” het gemeentebestuur tegen de krottenbewoners strenge maatregelen gaan nemen.
 Vrij spoedig na de ontvangst van de ministerieele circulaire heeft het gemeentebestuur alle onbewoonbare, krotten laten opschrijven en aan de betrokkenen bericht gezonden, dat de woning uiterlijk 1 Juli 1926 moest zijn ontruimd. Aan deze aankondiging van het gemeentebestuur hebben verscheidene hutbewoners geen gevolg gegeven, omdat zij zeiden geen woning te kunnen krijgen, wat voor een aantal zeer zeker juist is, aangezien het aantal ledig staande woningen in de gemeente Emmen, veel kleiner is dan het getal onbewoonbare krotten.
 De gemeentewerklieden zijn thans bezig de krotten af te breken. Zij breken allereerst de ontruimde krotten af, maar bepalen zich daar niet toe. Ook de krotten, welke zoo slecht zijn dat zij moeten afgebroken worden, haalt men tegen den grond, ook al zijn zij bewoond.
 Dit geeft soms aanleiding tot hartroerende tooneelen, wanneer de vrouwen en jeugdige kinderen moeten aanzien dat zij onder den blooten hemel worden gezet en hun slechte woning boven hun hoofden wordt afgebroken. Verleden week hebben medelijdende menschen een vrouw met eenige kinderen opgenomen, terwijl de man des nachts buiten moest verblijven. Er zijn gezinnen, welke thans, evenals dieren bij gebrek aan iets beters in een kuil verblijven, terwijl zij weigeren de hun van gemeentewege aangeboden tijdelijke huisvesting in een logement te aanvaarden, maar een woning eischen van de gemeente, aan welken eisch het gemeentebestuur niet kan voldoen, omdat het niet over de noodige woningen kan beschikken.



HOFBERICHT.

 Prinses Juliana wordt 19 Juli e.k. van hare buitenlandsche reis terugverwacht om hare vacantie verder door te brengen in het tentenkamp aan het Aardhuis.
 Voor dit doel heeft de Koningin enkele vaste tenten doen aankoopen, met welker plaatsing men thans druk bezig is.



INVOER VAN ZADEN.

 Het Centrale Bureau voor de Statistiek deelt mede, dat in de maand Juni 1926 aan fijne zaden werd ingevoerd:
 Maanzaad (papaverzaad): totaal 20.832 K.G., waarvan uit Keizerrijk Indië 20.322 K.G.
 Karwijzaad: totaal 100 K.G., waarvan uit Denemarken en IJsland 100 K.G.
 Kanariezaad: totaal 331.988 K.G., waarvan uit Argentinië 331.888 K.G.
 Bruin mosterdzaad: totaal 60.500 K.G., waarvan uit Duitschland 3000 K.G., België 2500 K.G., Eur. Rusland 50.000 K.G. en uit Italië en Fiume 5000 K.G.
 Geel mosterdzaad: totaal 46.426 K.G., waarvan uit Duitschland 7482 K.G., België 3000 K.G., Japan met Korea 10.304 K.G. en uit Keizerrijk Indië 25.640 K.G.

’s Rijks Geschiedkundige Publicaties.

 Verschenen is het Jaarverslag van de Commissie voor ’s Rijks Geschiedkundige publicatiën over 1925.
 Als bijlage is aan het verslag toegevoegd een rapport over een onderzoek in Engeland naar correspondentie van Willem III, en van Hans Willem Bentinck, eersten graaf van Portland.

BEZOEK AAN DE T.O.P.A.

 De T.O.P.A. werd gisteren bezocht door den minister van Waterstaat en den heer Damme, directeur-generaal der Posterijen en Telegrafie.



VOORBURG’S BEVOLKING.

 In het eerste halfjaar van 1926 is de bevolking van Voorburg met 606 toegenomen tot 13145.



AANBESTEDING RIJKSWATERSTAAT

 Vanwege den Rijkswaterstaat is gister aanbesteed het vernieuwen van paalwerken bij de sluizen van het Merwede-kanaal met zijtak nabij Gorinchem, in de provincie Zuid-Holland. Raming f 3000.— Laagste inschrijver A. Kelfkens, te Dordrecht, voor f 2199.



BETER UITKIJKEN!.

 Een caféhoudster uit de 1e Egelantierdwarsstraat te Amsterdam heeft bij de politie aangifte gedaan, dat zij van een man een muntstuk van een halve gulden in ontvangst heeft genomen, dat uiterlijk den schijn had van een gouden tientje. Zij heeft naar deze waarde terugbetaald.



RADIOVERKEER MET INDIE.

Stijgende ontvangsten.

 Het radio-verkeer Nederland—Nederl.-Indië (rechtstreeks en via Amerika) bracht op, voorzooveel het aan Nederland toekomende aandeel betreft, over het tweede kwartaal 1926 rond ƒ 180.000 tegen rond ƒ 152.300 over het tweede kwartaal 1925.

STOOMVAARTBERICHTEN

KON. HOLL. LLOYD.

 Orania, uitr., 6 Juli van Las Palmas.
Brechterland, uitr., 7 Juli te Rio Grande.
Delfland, 7 Juli van Hamburg te R’dam.

HOLLAND AUSTRALIE LIJN.

Aagtekerk, 7 Juli van Hamburg n. Bremen.

ROTT. LLOYD.

Palembang, 8 Juli van Vlaardingen n. Liverpool.
Slamat, 8 Juli van Batavia te R’dam.
Rindjani, thuisr., pass. 5 Juli Sagres.
Djambi, 7 Juli van Batavia te Soerabaja.

MIJ. NEDERLAND.

Sumatra, uitr., pass. 7 Juli Gibraltar.
Koningin der Nederlanden, uitr., 8 Juli van Southampton.
Krakatau, uitr., 5 Juli van Port Swettenham.

HOLLAND AMERIKA LIJN.

Burgerdijk, 7 Juli van New Orleans n. R’dam.
Maasdam, R’dam n. New Orleans, 7 Juli van Santander.
Loch Monar, Pacific Kust n. R’dam, 6 Juli van Liverpool.
Edam, New Orleans n. R’dam, 7 Juli van Corunna [n.] Drechtdijk, 7 Juli van R’dam te Vancouver.
Gaasterdijk, 7 Juli van R’dam te Galveston.

KON. NED. STOOMB. MIJ.

Ceres, 7 Juli van Bourgas n. Konstantinopel.
Hebe, 7 Juli van Malta n. Calamata.
Merope, 7 Juli van Bari n. Patras.
Orpheus, 7 Juli van Valencia n. Cartagena.
Pluto, 7 Juli van Musel n. Cartagena.
Stella, arriv. 7 Juli te Konstantinopel.
Theseus, Spanje n. A’dam, pass. 7 Juli Ouessant.
Zeus, arriv. 7 Juli te Stettin.
Amsterdam, 6 Juli van Callao n. Cristobzl.
Ares, 7 Juli van Curacao n. Cristobal.
Crijnssen, 7 Juli van Barbados n. A’dam.
Orion, 8 Juli van W. Indië te A’dam verw.
Vesta, 6 Juli van A’dam te San Juan de Porto Rico.
Prins Fred. Hendrik, 3 Juli van Paramaribo n. A’dam.
Van Rensselaer, 8 Juli van W. Indië te A’dam.
Amersfoort, 7 Juli van A’dam n. Chili.
Luna, 3 Juli van W. Indië te New-York.
Brielle, thuisr., 5 Juli te Talcahuano.

HOLLAND AFRIKA LIJN.

Reggestroom, 8 Juli van W. Afrika te A’dam.
IJstroom, 10 Juli van W. Afrika te A’dam verw.
Springfontein, thuisr., 6 Juli van Kaapstad.
Randfontein, thuisr., 5 Juli door Monsanto gesign.
Heemskerk, thuisr., 7 Juli van Port Said.

KON. PAKETV. MIJ.

Houtman, 5 Juli van Batavia te Brisbane (verb.).

MIJ. OCEAAN.

Antenor, Japan n. R’dam, 7 Juli te Londen.
Peisander, 8 Juli van Java te A’dam verw.
City of Lyons, Japan n. R’dam, 3 Juli van Colombo.

JAVA CHINA JAPAN LIJN.

Tjikarang, 7 Juli van Shanghae n. Java.

HOLLAND O. AZIE LIJN.

Oostkerk, 8 Juli van A’dam te R’dam.
Aldebaran, thuisr., 6 Juli van Manilla.

HOLLAND BRITSCH INDIE LIJN.

Meerkerk, 7 Juli van R’dam n. Br. Indië.

DIVERSE STOOMVAARTBERICHTEN.

Bussum, 7 Juli van Tunis n. La Goulette.
Wieringen, R’dam n. B. Aires, pass. 7 Juli Fernando Noronha.
Usedom, arriv. 4 Juli te Manilla.
Selene, 1 Juli van Balik Pappan n. Hongkong.
Sebu, 6 Juli van Hamburg te Bremen.
Scopas, Stockholm n. ....-...., pass. 6 Juli Dover.
Aalsum, Montreal n. Bremen, was 6 Juli 80 mijlen W. van Niton.
Drente, 1 Juli van Singapore n. Saigon.
Helena, 7 Juli van Rosario te Belfast.
Groningen, arriv. 5 Juli te Singapore.
Amrum, arriv. 2 Juli te Batavia.
Vulcanus, arriv. 3 Juli te Hongkong.
Usedom, arriv. 4 Juli te Manilla.
Utrecht, arriv. 2 Juli te Soerabaja.
Unio, 2 Juli van Singapore n. Labuan.
Sultan van Koetei, 3 Juli van Tarakan n. Balil Pappan.
Palembang, arriv. 3 Juli te Singapore.
Nederlandsche Telegraaf Mij. Radio Holland.
 De volgende passagiersschepen zijn Vrijdag 9 Juli 1926 in radiotolegrafische verbinding met de daarnaast vermelde kuststations en via die stations rechtstreeks te berei.en. (Medegedeeld door de N.T.M. „Radio Holland”): Alcyone, Las Palmas Radio; Aludra, Scheveningenhaven; Gelria, Scheveningenhaven; Grotius, Vittoria Radio; Indrapoera, Singapore Radio; Johan de Witt, Port Sudan Radio; Kon. der Nederlanden, Ouessant TSF; Maasdam, Terceira Radio; Orania, Scheveningenhaven; Patria, Scheveningenhaven; Pr. der Nederl. (Nederland). Colombo Radio; Randfontein, Scheveningenhaven; Rotterdam, Valentia Radio; Springfontein, Walvisbay Radio; Tabanan, Colombo Radio; Veendam, New York WNY; Venezuela, Rugby Radio; Volendam, Scheveningenhaven; Vondel, Weltevreden Radio; Zeelandia, Corrito; Zosma, Colombo Radio.