Pagina:De Duinen en Bosschen van Kennemerland, Van Eeden 1868.djvu/105

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

87

levering van god donar is later op frederik barbarossa overgegaan.—Even als deze sage houd ik ook die van de Damiate-scheepjes van voor-Christelijken oorsprong, en afkomstig van het groote feest der moedergodin, waarbij een schip als heilig teeken werd rondgedragen.—Dit schip werd, na afloop der plegtigheid, in het heiligdom opgehangen, Ook in sommige plaatsen van Holstein hangen scheepjes in de kerken. Het ronddragen van het schip geschiedde door de wevers. Nog in het begin dezer eeuw hielden de Haarlemsche wevers, in Junij, op de zoogenoemde Krokjesdagen, optogten, waarvan de oorsprong toen reeds lang vergeten was. De sagen van barbarossa, damiate, engelmundus, enz. schijnen de oude heidensche overleveringen van lieverlede te hebben vervangen. Zie grimm, a, b., 236, 243.—thorpe, a. b., I, 282. c. de koning, Tafereel der stad Haarlem, IV, 352.—De vereering van het schip en den ploeg wijst op de oudste bekende godsdiensten der menschheid en op de afkomst onzer voorvaderen uit Azië.

5. Bakenes. De overlevering aangaande de Bacchusdienst aldaar kan men in ampzing's en schrevelius beschrijvingen van Haarlem nalezen; voorts in v. leeuwen, Batavia Illustr., 1243; westendorp, a.b., 148; v.d. Bergh, Ned. Volksoverl. en Godenleer, bl. 89.—De oudheid van Bakenes wordt aangetoond in ampzing, bl. 26 en 55, en v.o. de bruyn, bl. 64.—Ik ben nog niet geheel afkeerig van het gevoelen van p. schriverius, die den naam Bakenes afleidt van het middelnederd. Bake, wild zwijn; dit dier toch was aan de groote moedergodin gewijd.—Het schijnbaar onedele van deze toewijding valt weg, als men bedenkt, dat niet ons varken bedoeld wordt, maar het wilde zwijn, de ever, de leeuw der Noordsche wouden, voor wiens vroegere vereering nog de veelgebezigde naam Evert getuigt. Eenige overoude namen van straten op Bakenes versterken mijn vermoeden: Valkensteeg, Ravensteeg, Biggensteeg, Vrouwensteeg, Banne(vervloekte) steeg wijzen op den heidenschen tijd. De valk en de raaf waren heilige vogels; bij de Scandinaviërs was de valk aan Freyja, de raaf aan Odhin geheiligd. Aan Freyja werden in het najaar koeken in den vorm van zwijnen ten zoenoffer gebragt. Nog heerscht, volgens grimm (Myth., S. 194), op sommige plaatsen in Zweden de gewoonte om tegen kersttijd koeken in den vorm van zwijnen te bakken.—Merkwaardig is het, dat die gewoonte ook te Haarlem bestaat, en ik twijfel zeer, of zij wel geheel op rekening van de varkenmarkt te brengen is.

6. Hertha-dienst. Zie tacitus, d. M. Germ., 40; westendorp, a.b., bl. 80; Bat. III. 391; veegens, a.b., bl. 49.—De heer veegens veronderstelt dat Hartjesdag van Hertha is afgeleid.—De onzekerheid, dat ooit een vrije jagt aan de Haarlemmers verleend is, blijkt o.a. uit ampzing, bl. 74.—Behalve den naam Hertha, vinden wij nog tallooze namen vermeld, waaronder de moedergodin bij de oude Noordsche volken bekend was. Van die namen schijnt die van Brechta of Berchta (Perahta, Perchtha) voor deze streken het waarschijnlijkst. (Zie over vrouw Brechta, grimm, Myth., a.b., S. 250), De maan schijnt bijzonder aan Brechta toegewijd geweest te zijn; van daar heette de Maandag oudtijds ook Prechtag, en is nog die dag bij het landvolk in hooge eer.—Misschien is in die toewijding de oorsprong te zoeken van den naam Manpad (Mânepad), tusschen Haarlem en de Vogelenzang gelegen.—De