Naar inhoud springen

Pagina:De Duinen en Bosschen van Kennemerland, Van Eeden 1868.djvu/43

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

25

zeldzaam in Schotland en Noorwegen, overvloedig in de Deensche, Nederlandsche en Belgische duinen en oostelijk Engeland. Verder vindt men hem in Kaukasië, noordelijk Perzië en Siberië, in de Oeral-, Altaï- en Baikalgebergten en aan de oevers der stroomen, die van deze gebergten afvloeijen. In Noord-Amerika wordt hij door een ander geslacht, de Shepherdia, vertegenwoordigd.

De Hippophaë is onder de planten een uitmuntend, forsch en zelfstandig karakter. Ook hij behoort tot een zeer kleine familie, de Elaeagneae; zijn bouw is als zijn standplaats, ruw, geweldig; hij is een ware zoon der wildernis. Als hij daar voor ons staat, met zijn harde graauwe takjes, vale grijze bladeren en scherpe doornen, denken wij aan het vreeselijke bosch der zelfmoordenaars in Dante's Inferno (Canto 13: 4—6).

Non frondi verdi, ma di color fosco,
Non rami schietti, ma nodosi e involti,
Non pomi v'eran, ma stecchi con tosco.[1]

Maar onze duindoorn is waarlijk geen zelfmoordenaar; hij is een behouder, want hij bewaart, meer dan eenige andere plant, de duinen voor verstuiving.

Bij het aanleggen van bosschen op de duinen zou men van hem niet minder voordeel kunnen trekken dan van de helm, om de jeugdige boompjes tegen het stuivende zand te beschutten,—Had men in vroeger tijden deze eigenschap gewaardeerd, hij zou gaarne zijn stekelig harnas tot bescherming der aanplantingen geleend hebben; de duinen waren nu met een prachtig bosch begroeid, en wij zouden den duindoorn met eerbied begroeten, als de eerste hulp bij het herscheppen van de woestijn tot een paradijs.—Maar de woestijn bleef woestijn, de konijnen werden beschermd, de duinen brokkelden af, de boschjes stoven onder; de duinkoning bood te vergeefs zijne diensten aan en herinnerde te vergeefs aan het bosch der zelfmoordenaars.—Thans rekenen wij er op, dat het nageslacht met moed op zich zal nemen, wat het voorgeslacht ongedaan heeft gelaten.

De duindoorn wordt in de duinen overal gevonden,


  1. Niet groen, maar grauw van kleur was daar het lover / niet glad de takken, maar gedraaid en knoestig / geen vruchten daar, maar gif-beladen dorens (vert. C. Kops 1929; dbnl—Wikisource-ed.)