Pagina:De Duinen en Bosschen van Kennemerland, Van Eeden 1868.djvu/60

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

42

verkregen, maar vele van die heuveltjes vertoonen toch alle kenmerken, die de binnenduinen eigen zijn, kenmerken, die wij in alle bosschen ten zuiden en westen van Haarlem aantreffen en die bewijzen, dat zich eene reeks binnenduinen onafgebroken van Sassenheim tot ver boven Haarlem uitstrekte en dat Haarlem op een vrij hoog punt dezer binnenduinen is gebouwd. Het bewijs, dat vele dezer kleine hoogten oorspronkelijk binnenduinen zijn, vinden wij in de planten, die daarop groeijen.—Niet overal toch groeijen dezelfde planten in den Hout, en men kan zelfs min of meer naauwkeurig zekere streken van verschillenden plantengroei onderscheiden. Aan de planten kunnen wij zien, dat de zoogenoemde Nieuwe Hout de meeste veranderingen heeft ondergaan; maar aan de planten vooral ook herkennen wij de oudste, eerwaardigste en oorspronkelijkste plekjes in den Ouden Hout.

Niet ver van het gewoel der menigte, die gewoonlijk niet verder komt dan op de dreef en het voorplein, ligt een klein, overoud boschje; de beuken in dat boschje zijn mager, heesterachtig, maar toch zeer oud; de bodem is eenigzins golvend; in het midden groeijen wilde braambessen-struiken (Rubus fruticosus L.), die het boschje winter en zomer met hun onverwelkbaar groen versieren.—Vooraan, digt bij het voetpad, groeit in dit boschje de blaauwe hyacinth (Endymion nutans DUM.), eene plant, die in Nederland meer en meer uitsterft en alleen op woeste plaatsen in bosschen te vinden is.—Hier is het eenige plekje, waar zij in den Hout voorkomt en reeds voor meer dan honderd jaren voorkwam. Toen waren er echter meer plaatsen in den Hout waar zij groeide. Dieper in het boschje, achter den hyacinth, verschuilen zich eenige lelietjes der dalen (Convallaria Majalis L.), die in den Hout slechts op twee plaatsen gevonden worden, en wilde aardbeziën (Fragaria vesca L.), die ook tot de zeldzame planten van den Hout behooren.—Dit boschje voorbijgaande, komen wij aan een golvend grasperk met zware beuken en eiken, waar, meer dan in eenig ander gedeelte van den Hout, het fraaije grijze lappenmos (Peltigera canina) groeit. Voor ons staat een groep van drie prach-