Pagina:De Duinen en Bosschen van Kennemerland, Van Eeden 1868.djvu/89

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

71

leven tusschen werktuigelijken arbeid en niets beduidende genietingen is verdeeld, levert een treurig schouwspel op. Maar waar de mensch zijn aanleg waardeert, zijn verstand ontwikkelt en door stoute ondernemingen de natuur weet te leiden en te beheerschen, daar is het aanschouwen van hem en zijn arbeid niet minder verheffend dan de beschouwing der natuur.—In het eerste geval is de mensch een ziekelijk ontaard voorwerp, in het tweede een echte zoon zijner moeder, de aarde.

Op de hooge tinnen van den bouwval van Brederode wiegelt de muurbloem (Cheiranthus Cheiri L.) en siert in den voorzomer met hare duizende goudgele bloemen de vervallen muren als met een gouden rand. Die plant groeit niet in de bosschen, niet op de vlakte, niet in de duinen; alleen op oude muren woont zij, en het liefst op vervallen kerken en kasteelen. In den omtrek van Haarlem vond ik haar alleen op Brederode.—Van waar komt zij?—Griekenland, de eenige ware bakermat der Europesche beschaving, is ook haar vaderland. De woeste rotsen van Nauplia en de Cycladen, zijn haar eigenlijk gebied; in noordelijker streken kiest zij bij voorkeur oude muren en bouwvallen tot woonplaats. Ook zij is een trouwe vriendin van den Rijn; van Bazel tot Wezel vindt men haar op de meeste bouwvallen langs zijn oevers, maar ook daar alleen en niet veel verder dan een uur landwaarts in.—In Nederland is zij zeer verspreid, hetgeen zich laat verklaren uit de tallooze vertakkingen der groote rivieren, waaraan een deel onzes lands zijn oorsprong te danken heeft.—Zij groeit zoowel op het Valkhof bij Nijmegen als op den Utrechtschen dom, zoowel op de oude muren te Kampen en Zierikzee als op de St. Janskerk te 's Hertogenbosch.—Zij is dus voor Nederland eene nog meer kenmerkende en nationale plant dan voor Duitschland. Zou zij ook iets kunnen bijdragen tot staving van het verhaal der oude kronijken, waarin van een Rijntak langs Brederode gewaagd wordt?

Maar al is dit niet zoo, toch blijft de muurbloem mij lief. Waardiglijk staat zij aan het hoofd van de groote en belangrijke familie der Cruciferen. En als ik die lag-