Pagina:De Groote Schouburgh Der Nederlantsche Konstschilders En Schilderessen 1718 vol 1.djvu/72

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
44
Schouburgh der

over drie of vier Jaren eerſt geſtorven. Alsmen 4 Jaren aftrekt van 1662 (wanneer zyn Boek gedrukt is) zoo komt het uit op 1658. Dog het is niet te denken, dat hy dus oud zouw geworden zyn. Dus moet men het zeggen over 3 of 4 Jaren, nemen op den tyd als hy dit boek ſchreef, dat veel Jaren kan geweeſt zyn eer het ter drukpers kwam, en over zulks deze rekening onzeker is. Doch dat hy een oud man geworden is, blykt uit het Rym, waar in men aldus leeſt: De Dood had hem geſpaart omtrent de hondert Jaren.
Wat Meeſter hy tot onderwyzer in de Konſt gehad, en wat voorname ſtukken hy gemaakt heeft, en welke noch van hem te zien zyn, kan in van Mander nagelezen worden op p: 209. die daar in met de Bie verſcheelt dat hy verſcheiden Meeſters met namen optelt, waar by Bloemaart geleert zou hebben, d’andre daar en tegen zeit:


Meeſt heeft hy uit den geeſt dees Konſt alleen bekomen
En zonder onderwys .....


Zyn Beeltenis zietmen in de Plaat C boven de beelteniſſen van Elshaimers en Ad. van Oort.
Hy heeft drie Zonen naargelaten die mede de Konſt hanteerden.
HENDRIK, d’oudſte, had de Schilderkonſt by zyn Vader geleert, doch weinig van zyn geeſt en aart overgeerft, ook geene bekwaamheit om met de Waerelt te konnen omgaan, waarom Sandrart geeſtig van hem zeit: Hy heeft zyn gelukskogel niet vernuftig genoeg weten voort te ſchieten, en dus is het afzetzel van die ſchoone Bloem verſtikt. In de tweeden, Adriaan

ge-