Pagina:De Groote Schouburgh Der Nederlantsche Konstschilders En Schilderessen 1718 vol 1.djvu/75

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
45
Schilders en Schildereſſen.

genoemt, was meer geeſt en yver. Hy werd een goed Schilder, en trok naar Italien om zyn Konſt voort te zetten, daar in hy dapper toenam. Daar na raakte hy in dienſt te Salsburg by eenen Benedictus groot beminnaar van Konſt, en maakte daar vele fraje ſtukken. Maar geraakt in woorden met een Student, werd hy door geſteken.
KORNELIS de Jongſte had zig ook tot het ſchilderen begeven, maar verwiſſelde ’t penceel voor ’t graafyzer , naardien zyn natuur daar toe meer geneigt was. Hy leerde de behandelinge van ’t graafyzer by Krispyn van de Pas: en kwam in korten tyd zoo veer dat hy verſcheiden platen, zoo naar teekeningen van zyn Vader, als van anderen in koper ſneed, waarvan de drukken noch onder de liefhebbers van Printkonſt in agting zyn. Hy vertrok om gelegentheit tot het maken van grooter werken te hebben eerſt naar Parys en van daar naar Romen, daar hy veel heerlyke Printen na Schilderyen van de geachte Italiaanſche Konſtſchilders gemaakt heeft. Zyn Vader die groote geneigtheit had om hem voor zyn dood noch eens te zien, ontbood hem; maar het overkomen werd van hem zoo lang van den eenen tot den anderen tyd verſchoven tot dat zyn Vader ſtierf, en hy toen voornemens wierd daar te blyven. En ſtierf’er in grooten ouderdom.


Hoe verſchillig de Konſtoeffenaars zyn, in opzigt van de verkiezinge hunner voorwerpen, en hoe deze tot dit, en wederom andere tot dat deel van de Konſt door een natuurlyke zucht worden aangedreven, zalmen doorgaans in ons werk konnen beſpeuren.
TOBIAS VERHAEGT was gezet op ’t ſchilderen van Geboomte, Gebergten, Ruinen,

nen,