Pagina:De Katholieke Illustratie vol 001.pdf/141

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

133

gestorvene moeder en stierven meest allen van gebrek, zoo de pest hen niet reeds met hunne moeder in hetzelfde graf vereenigd had.

Zoo iets had Mgr. Belsunce zich niet voorgesteld, toen bij Versailles verliet; wèl had hij zich een denkbeeld gevormd van den hagchelijken toestand zijner stad, doch zulk een tooneel overtrof de stoutste verbeelding. Zijn eerste gang, nadat hij het rijtuig verlaten had, was naar de Martini-kerk; in het choor gekomen werd hij door zijne geestelijkheid herkend; onmiddelijk hieven de priesters een juichtoon aan, en in hunne vreugde zongen zij het Te Deum. Alle aanwezigen rigtten den blik naar den vereerden opperherder, wien nu allen kenden, en de zieken lieten in hunne oogen de blijdschap en dankbaarheid lezen, die hen bezielden. Na aan den voet des altaars geknield en gebeden te hebben, gaf de bisschop eenige bevelen; onmiddelijk werd op het groote marktplein een altaar opgerigt en onder trompetgeschal aan de bevolking verkondigd, dat de bisschop van Parijs gekomen was en hij den volgenden dag op het plein het H. Misoffer zou opdragen. Deze bekendmaking werkte als een tooverslag op de bevolking; nieuwe moed daalde in de verslagen harten, en ieder prees den edelen herder, die in de dagen van nood zich bij zijne kudde was komen voegen. tijding verbreidde zich ook buiten de stad, en een aantal aanzienlijken, door het gedrag des bisschops getroffen, keerden in Marseille terug en hielpen den prelaat in zijne moeijelijke bediening. Toen den volgenden dag de H. Mis werd opgedragen, bood het plein een vreemdsoortig schouwspel aan; niet alleen dat ruime veld maar ook de naburige straten waren overdekt met gezonden en zieken, die in stille aandacht de godsdienstoefening volgden; dc klokken aller kerken schenen een jubeltoon aan te heffen; een aantal huizen op het plein waren versierd, en ontzaggelijk was het oogenblik, toen tachtig duizend stemmen met den celebrant het in adjutorium aanhieven. Na de H. Dienst gaf de bisschop in plegtgewaad met het Allerheiligste den zegen, en hoop en vertrouwen daalden in het hart der geloovigen.

De Milanezen aan de voeten van keizer Frederik Barbarossa.

De gewone volgeling van de pest liet zich ook in Marseille niet lang wachten; hongersnood grijnsde de bevolking aan; doch in dezen nood werd gelukkig voorzien. Paus Clemens XI ontfermde zich over de ongelukkige stad en zond haar vele schepen met koren beladen. Tegelijk scheen het dat de pest zich zou verwijderen, wat der bevolking nieuwen moed inboezemde; na eenige weken betrekkelijk weinig slagtoffers gemaakt te hebben, brak zij echter op eens met vernieuwde woede uit en toenging de sterfte alle berekening te boven. Huisgezinnen, geheele familiën waren in weinige dagen de prooi der kwaadaardige ziekte; de menschen vielen dood op de straat of aan den voet, des altaars neder. Velen konden niet eens de H. Sacramenten der stervenden ontvangen, want het getal priesters, dat evenzeer dagelijks verminderde, was in geen verhouding tot dat van hen, doodgravers genoeg waren; honger en dorst folterden de levenden. De bisschop vermenigvuldigde zich om overal hulp en troost te brengen; hij trad de verpeste woningen binnen door dienaren gevolgd, die geneesmiddelen en spijzen droegen; hij knielde neder aan het bed der zieken en stervenden, bad en weende met hen en verschafte hun de laatste troostmiddelen; onophoudelijk klopte hij aan de deur der rijken om geld en onderstand; wijd en ver zond hij boden om hulp voor het ongelukkige Marseille. De opperburgemeester, ridder de Rose, stond den bisschop trouw ter zijde; hij was ook voortdurend te midden der diepste ellende, hielp de zieken verzorgen en gaf de noodige bevelen tot het begraven der dooden.