Pagina:De Katholieke Illustratie vol 001.pdf/30

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

18

waar wonder heeft gemaakt. Hier ziet men te midden van groen en bloemen rotsen, kiosken, broeikassen en aquariums zich boven den grond verheffen. Terwijl het gezigt wordt gestreeld, wordt het gehoor verrukt door het gezang der vogelen, die het paleis bewonen, door dat der kolibries of de concerten der toonkunstenaars. Dat lustoord heeft slechts één gebrek; de entreé er van kost 1 franc extra. Buiten den tuin wordt er nog eene groote ruimte door de industrie en kunsten in het Belgische kwartier ingenomen; Holland toont er zijne diamantslijperij, zijn landbouw en geschilderd porcelein, België zijne ruiterstandbeelden, zijne machinen, de schilderijen zijner levende meesters.

In het Duitsche kwartier beslaat de akkerbouw een groote plaats; toch zijn de werktuigen voor den veldarbeid weinig van duitschen oorsprong; zoo verloochent zich ook op het Veld van Mars het Duitsche karakter niet; de hoeven, de verschillende benoodigdheden voor den akkerbouw zijn uit alle landen, voornamelijk uit Frankrijk oorspronkelijk. Naast die sijmbolen des vredes heeft Pruisen zijne kogels, kanonnen en andere benijdenswaardige voorwerpen, waarvan het kennelijk doel is de menschen op de gemakkelijkste en spoedigste wijze naar de andere wereld te helpen, geplaatst onder de hoede van het ruiterstandbeeld van den koning van Pruisen. De Franschen schuwen dit beeld of passeren het met den meest mogelijken tegenzin; zij kunnen het niet vergeten, dat koning Wilhelm tot zelfs op het veld van Mars de oorzaak is geweest van rustverstoring. Toen het beeld geplaatst was, wilden de Pruisische werklieden het met een bloemenkrans versieren; dit was te veel voor de mokkende Franschen; zij rukten den krans af en kregen twist met de werklieden; door hooge tusschenkomst werd de twist geëindigd, en…. het beeld bleef zonder krans. Gelukkig volgde spoedig daarop het Londensche protocol, anders…. Behalve het genoemde vindt men nog in het Duitsche kwartier Hongaarsche en Tijroolsche huizen, Spaansche en Portugeesche paleizen, wier pracht en luister den blik geheel verwijderd houden van den Russischen isbah.

Het Engelsche kwartier is het merkwaardigst en het best gerangschikt; het bevat behalve de Engelsche en Amerikaansche machinerie, de tentoonstellingen van Egijpte, Turkije, China, Tunis en Mexiko. Het Engelsche kwartier en de gereserveerde tuin zijn de voornaamste en meest bezochte plaatsen van het Park.

Het Fransch en Engelsch kwartier bevinden zich aan den kant der Seine, de beide anderen aan die der militaire school,

Besluiten wij dit algemeen overzigt met de vermelding van de overdekte galerij, waar men op een trottoir van vijf ellen breed eene wandeling kan doen om het Paleis en zich ververschen in de koffijhuizen en restauraties, die er op uitkomen.

Na wij, waarde lezer, u een overzigt hebben geleverd van het Paleis en het Park der wereldtentoonstelling, nu wij beiden voor u verdeeld hebben in een groot aantal deelen om het geheel beter te kunnen overzien, zijt gij in staat in den geest ons te vergezellen op de wandelingen, die wij voornemens zijn op het veld van Mars te gaan doen; wij willen ze indringen, die breede Avenue’s, die slingerende lanen, en ons verlustigen niet alleen in het zien van gras en bloemen maar ook in het beschouwen der heerlijke gebouwen, die Oost en West naar Parijs gezonden hebben, der lusthuizen, tempels, die ons een denkbeeld van Oostersche gewoonten en gebruiken geven zullen; wij willen wandelen langs zacht kabbelende meertjes en liefelijke stroomen en, hun loop volgende, hier en daar verwijlen bij voorwerpen, aan wie de kristallen wateren nieuwen luister bijzetten, Wij zullen niet, alvorens ons onder de massa’s te werpen, een plan maken, dit zou ons, lezer, weinig baten; op het veld van Mars zijnde, zijt gij geen meester over uw voeten; niet gij brengt ze in beweging, maar het toeval; niet door u worden ze gerigt, maar door de menigte, die u vaak grillig medevoert. Wij gaan dus waar het toeval ons leidt en hopen dat het zoo genadig moge zijn ons op die plaatsen te brengen, waar zich het merkwaardigste der Tentoonstelling bevindt

De groote poort bij de Jenabrug ingaande, verlaten wij spoedig de Grande Avenue; wij gaan regts af de Grand Boulevard op en komen in Groot-Brittannië. Met ons stroomt veel volk dien weg op, en dus zien wij weinig van de bloembedden en frissche graszoden, waartusschen zich hier en daar een enkele heester peinzend verheft; wij verlaten weder den Grand Boulevard en gaan zijwaarts af; o afschuwelijk! hoe dreigend rigten zich die reusachtige kanonnen naar het ijzeren Paleis; Armstrongs en Woolwichs scheppingen laten zich daar in al hare pracht beschouwen; welligt verbeiden zij met ongeduld het oogenblik, waarop een kanonnier haar helpen zal een kogel over het veld van Mars te werpen en …. ai…. Het is geen speelgoed wat zich hier bevindt, wat door partikulieren en het Engelsch ministerie van oorlog is tentoongesteld, Het kanon van Woolwich weegt 46000 pond en werpt kogels van zeven à negen duim lengte en van 600 pond zwaarte 600 voeten ver en doorboort er niet alleen de ijzeren platen mede van een gepantserd schip maar daarenboven nog zijn dikken eikenhouten wand. Wij kunnen hier gemakkelijk een half uur doorbrengen met de verschillende werktuigen te bezien, die allen ten doel hebben de twisten der vorsten met het bloed der onderdanen te beslechten, doch wij gaan liever verder, koopen sigaren, waarvan wij vergeten hebben ons te voorzien, in den tabakswinkel, dien wij hier aantreffen en gaan voort, de laan van Tunis in, langs een bloembed, aan welks andere zijde wij een prachtige fontein zien; nu komen wij aan een gebouw, waarin de Franschen bakens hebben tentoongesteld, die door electrisch licht tot op grooten afstand de zee verlichten; terwijl wij ze beschouwen, hooren wij ginds een geducht rumoer, tusschen die eenvoudige gebouwtjes, achter het internationale koffijhuis geplaatst. Treden wij nader en zien we wat er bij dien kiosk of koepel (hoe moeten we dat ronde, eentoonige huis noemen?) plaats grijpt. Tal van menschen staan voor de ramen en leunen met de armen op de vensterbanken; eenige lieden in het gebouw geven aan ieder, die buiten staat, een boekje in een rood, geel of blaauw bandje; ongetwijfeld denken de menschen een cataloog van de tentoonstelling te krijgen, maar neen, het is een …. bijbel. Het is dan waar, wat een vriend, die vóór mij naar Parijs was geweest, mij zeide, namelijk dat er eenige gebouwen, waarvan het hoofdbestuur in Engeland woont, door het bijbelgenootschap in het Park zijn opgerigt, en waar gratis aan de Parijzenaars bijbels worden uitgedeeld. Wel, zeide ik tot mij zelven, toen ik dit vernam, dan hebben zeker de bestuurders van het bijbelgenootschap gedacht: „half Parijs is ongeloovig, half Parijs is Katholiek, dus bijgeloovig (want dat is altijd sijnoniem) laten wij aan ongeloovigen en bij even het ware licht brengen.” De daad bij het woord voegende, hebben de orthodoxe Engelschen scheepsladingen bijbels en andere godsdienstige geschriften van onderscheidene grootte naar Parijs gezonden om die onder de heidensche bezoekers der tentoonstelling te verdeelen; wekelijks gaan er ongeveer 100000 de ramen uit en komen te regt in de handen van Parijzenaars, Franschen, Duitschers, Italianen, Turken, Joden, ja van alle natiën der aarde, de Siameten, die hurkend hunne godheden aanbidden, niet uitgezonderd.

Het bijbelgenootschap heeft welligt niet vermoed, dat de Franschen, ofschoon zij overal mede lagchen, ook met de bijbels den draak zonden steken; men zet naauwelijks den voet in een koffjhuis of men vindt stukken of bladeren van boeken, die in de vreemdste talen de H. Schrift bevatten; hier toont een Parijzenaar zijne kunst met den bijbel in het Grieksch te lezen, gindsch in het Chineesch, elders in het Hebreeuwsch, doch deze laatste brengt het er niet zonder gevaar af, want een aanwezig Israëliet kan niet dulden, dat zijne taal verketterd wordt, en de bijbel is oorzaak geworden van gelach, gespot, gevecht in de Parijsche koffijhuizen!

Verder heeft men hier een gebouw, waar de zendelinggenootschappen etaleren, wat zij uit verwijderde streken verzameld hebben, en daarnaast eene kapel, waar door onderscheidene predikanten nu en dan redevoeringen gehouden worden; deze kapel ziende kan men de klagt begrijpen, die onze protestantsche landgenooten een paar weken geleden in hunne organen aanhieven over over het moeijelijke, ja bijna onmogelijke om geld te verkrijgen tot oprigting of restauratie van protestantsche kerken; wat hun nog meer griefde was dat de Katholieken alom de prachtigsie kerken doen verrijzen of oude monumenten in vroegere schoonheid herstellen.

De kapel is echt protestansch! ziedaar alles gezegd; vier witte muren, eenige banken met een soort van kansel maken het inwendige der kapel uit.

Ten laatste komen wij aan een gebouw, waar verschillende teekeningen en andere voorwerpen, betrekking hebbende op de geschiedenis van Gods volk, geëxposeerd zijn; men vindt daar een plan van Jerusalem, van den tempel van Salomon, van het paleis van Herodes en meer anderen.

De internationale Societeit, waar men in alle talen der wereld zich een dejeuner, diner of souper kan bestellen en een menu opgeven, waarop de dagelijksche spijzen van den Oost-Indiér naast die van den Chinees en den Amerikaan voorkomen in de zekerheid van zich daaraan te zullen vergasten; waar men alle mogelijke ververschingen kan krijgen, en die gebruiken onder het genot van eene heerlijke muziek of terwijl men zich vermaakt met een of ander spel — voorbijgaande, komen wij aan eene zaal, waarin nu en dan voordragten worden gehouden in verschillende talen door geleerden uit alle landen over kunsten en wetenschappen; ook exposanten komen in die zaal op vastgestelde dagen en uren en verklaren de werking hunner machines, de zamenstelling er van enz; zij spreken over de grondstoffen, wijzen de plaatsen van waar die komen en helderen zoo noodig hunne voordragt door proeven op.

De dagbladen hebben met veel lof gesproken over de wetenschappelijke lezing van Dr. de Labordette, waarin hij zijn nieuw uitgevonden werktuig om drenkelingen tot bewustzijn te brengen, de strottenhoofdsspiegel, verklaarde en over die van kolonel Heine, amerikaansch attaché bij het gezantschap te Parijs, welke de Pacific Railwaij of Stille Zuidzee-spoorweg ten onderwerp had.

(Wordt vervolgd.)


KARDINAAL WISEMAN.



Deze beroemde en geleerde kerkvoogd werd geboren op den 2 Augustus 1802 te Sevilla in Spanje, waar zijn vader een aanzienlijk koopman was. Deze dreef niet alleen een uitgebreiden handel in Spanje maar had ook een kantoor te Waterford in Ierland, van waar zijn geslacht afkomstig was. Hij heette James Wiseman; zijne echtgenoot was gesproten uit de oud-adellijke familie Strange, wier bezittingen grootendeels door Cromwell werden verbeurd verklaard. Hun zoon Nicolaas ontving zijne eerste opvoeding in Spanje; reeds in 1809 vetrok hij met zijne moeder naar Ierland en werd geplaatst, in het opvoedingsgesticht van een geestelijke te Waterford, Dr. Creijton geheeten, doch ook dit verliet hij spoedig, om zijne verdere opleiding te ontvangen op het Sanct-Cuthberts collegie te Ushaw bij Durham, waar hij tot 1818 bleef en de schitterendste vorderingen maakte; zijne leermeesters, vooral de beroemde geschiedkenner Lingard, hadden spoedig ontdekt welke groote talenten in den jongen Wiseman sluimerden en stelden alles in het werk die op te wekken en te ontwikkelen; van af zijne teedere jeugd legde hij groote neiging aan den dag voor den geestelijken stand en stichtte een ieder door zijne teedere godsvrucht, zijn vromen levenswandel.

Vroegtijdig verloor Nicolaas Wiseman zijn vader, en zijne moeder, alleen met zijne verzorging belast, zond hem naar Rome, om er zijne theologische studiën voort te zetten. In Julij 1824 verkreeg hij de waardigheid van doctor in de godgeleerdheid en in het volgende jaar de heilige wijdingen; waarna hij in de heilige stad een reeks van jaren zich met den vurigsten ijver op de vervulling zijner geestelijke bediening en de beoefening van verschillende wetenschappen toelegde.

Nergens meer dan te Rome wordt het talent, wanneer het op deugd gegrond is, aangemoedigd. Al spoedig sprak men in de geleerde kringen der eeuwige stad over de verwachtingen, die de jonge geleerde voor de Kerk opleverde, en de schitterende toekomst, die hij te gemoet ging. Reeds in 1827 werd hij hoogleeraar in de Oostersche talen aan de universiteit te Rome en vice-rector van het Engelsch collegie, waarvan hij een der eerste leerlingen was geweest. Als hij in de collegiezalen door zijn welsprekendheid de studenten geboeid en geleerden in verrukking had gebragt, zocht hij, wars van alle ijdele eer, zijn stil studeervertrek op en doorzocht de oudste bronnen van gewijde en ongewijde geschiedenis, ontcijferde de naauw leesbare of half vergane manuscripten uit de bibliotheek des Vaticaans en verzamelde de re-