Pagina:De Katholieke Illustratie vol 001.pdf/58

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

48

ALLERLEI.



EEN ZINGEND UURWERK. Naar het voorbeeld der botanisten, die een horlogie van Flora uitgevonden hebben, heeft zeker natuurkundige een zingend uurwerk weten te vervaardigen, door te letten op de uren, waarop sommige vogelen ontwaken en hunne zangen aanheffen.

Na den nachtegaal, die bijna den geheelen nacht zingt, doet de vink zich het vroegst hooren; zijn gezang, dat het aanbreken van den dag voorafgaat, wordt gehoord van half twee tot twee ure in den morgen.

Tusschen twee ure en half drie ontwaakt de bastaard-nachtegaal met den zwarten kop en begint zijn gezang, dat het winnen zou van dat des nachtegaals, zoo het minder afgebroken ware.

In het volgende half uur begint de kwartel; zijn kwikmedit dringt door velden en weiden.

Te drie ure begint de bastaard-nachtegaal met de roode borst en doet zijne lieve zangen hooren.

Een half uur later vervult de zwarte meerl de lucht met hare zangen.

Van vier uur tot half vijf zingt de mees haar boertend liedje.

Te vijf ure ontwaakt de musch en begint haar getjilp, tegelijk op buit uitgaande, waarmede zij voortgaat zoolang de dag duurt, want de kleine allemansvriend is een onverzadelljke gulzigaard.

Is het niet aangenaam een horlogie te hebben, dat den liefhebber van vroeg opstaan naauwkeurig op deze wijze den tijd aanwijst?



OESTERS. De Grieken waren groote liefhebbers van oesters; zulks getuigt het zonderlinge gebruik, dat bij hen bestond: het ostracismus of schelpengeregt, waardoor zij een of meer burgers verbanden, die gevaarlijk voor de republiek werden bevonden. Zij deden zulks door eene stemming en gebruikten te dien einde oesterschelpen, waarop zij den naam schreven van hem, dien men vreesde; was het aantal stemmen groot genoeg, dan werd de aangeduide voor zes of meer jaren verbannen echter zonder verlies zijner eer of goederen. Ook de Romeinen waren minnaars dier schelpdiertjes; millioenen er van werden verslonden, ten tijde dat de weelde en zinnelijkheid onder de Keizers het hoogste toppunt hadden bereikt; nu waren zij voor dit volk eene ware lekkernij, want de Romeinen haalden ze van de Engelsche kusten, en Juvenalis mogt met regt zeggen, dat geen oesters ter wereld deze evenaren; de Grieken evenwel moesten zich vergenoegen met die, welke de Middelandsche zee oplevert; deze nu zijn slap en flaauw, bijna smakeloos. Het is bekend dat de oester welig tiert bij hoog watergetij en slechts in de groote zeeën tot hare volkomene ontwikkeling geraakt; daar de Middellandsche Zee meestal stil is zijn de schelpdieren, die de Grieken oesters noemden, niet veel meer dan zeeslakken.

In Engeland is de oester een volksvoedsel; met millioenen verschijnen zij dagelijks op de Londensche en andere markten, waarheen zij gevoerd worden van de Schotsche, Engelsche, Iersche, Noorweegsche, Hollandsche en Fransche kusten. De Engelschen sporen ze overal op en koopen ze tegen hooge prijzen; er gaan uit onze Zeeuwsche putten waarschijnlijk meer oesters naar de Londensche dan naar de Hollandsche tafels.

In Frankrijk is men begonnen kunstmatig oesters te fokken, en de eerste uitkomsten hebben de verwachting verre overtroffen; in de parken Grand Cès, Grastorbe en Lahillon heeft men groote zoutwatermeeren aangelegd en die met oesters bevolkt met dat gevolg, dat zich nu in het eerstgenoemde 15, in het tweede 10, in het derde 9 millioen oesters bevinden; van deze kunnen er dit jaar negen millioen verkocht worden, en daar het millioen eene waarde heeft van 140000 francs, heeft die kunstmatige fokkerij reeds het eerste jaar eene som van 1,260,000 francs opgebragt.



MELK-EXTRAKT. Het moeijelijke vraagstuk is eindelijk opgelost geworden van de versche melk te koncentreeren, zoodat zij noch haren goeden smaak verliest noch in iets anders eene schadelijke verandering ondergaat. In de nabijheid van Zug in Zwitserland heeft eene Amerikaansche maatschappij eene fabriek opgerigt, waarin Zwitsersche melk op zeer eenvoudige wijze wordt gekoncentreerd en in een soort van extrakt omgezet wordt, dat, met 41½ tot 5 deelen water verdund, een vloeistof oplevert, die alle eigenschappen van volkomen zuivere melk heeft, welke met een weinig suiker verzoet en luchtdigt in blikken buizen van ongeveer ½ ned. kilo inhoud, in den handel gebragt en lang bewaard kan worden. De versche melk wordt namelijk in een zoogenaamd luchtledig toestel uitgedampt, nadat eene zekere hoeveelheid van de beste suiker er bijgevoegd is en wanneer zij vervolgens de vastheid van dikken honig bereikt heeft, zonder verdere verzorging in blikken bussen gedaan, die luchtdigt gesoldeerd worden.



SODAKALK ALS MIDDEL TEGEN DE HOUTZWAM. Als uitmuntend voorbehoedmiddel tegen het ontstaan en uitbreiding van de houtzwam bijzonder in den vloer, wordt de zoogenaamde sodakalk aanbevolen, die bij de sodafabrikatie na het uitloopen der ruwe soda met water achterblijft en hoofdzakelijk uit een mengsel van zwavel- en koolzure kalk bestaat. Die sodakalk is tot nu toe van geen nut geweest en dus zeer goedkoop in een sodafabriek te verkrijgen. De sodakalk moet gemengd worden onder het vulsel onder de planken en vooral waar het met het hout in aanraking komt.



HET GLYCERINE ALS MIDDEL TEGEN DE BRANDWONDEN. De meeste vetten bevatten een eigenaardig bestanddeel, dat zich met water kan verbinden en als glycerine of oliezoet wordt afgescheiden. Het glycerine heeft in den nieuwsten tijd veel nuttige toepassingen verkregen en vooral de bijvoeging van glycerine geeft aan de zeep de eigenschap om de huid week en zacht te maken. Niet minder merkwaardig is het gebruik er van als middel tegen brandwonden. Men bestrijkt namelijk met een penseel de versche wonden onmiddelijk en verder enkele malen per dag met glycerine; het vormen van blaren en etter kan hierdoor voorkomen en de genezing bespoedigd worden, zonder een spoor of litteeken achter te laten.



VERKOPEREN VAN IJZER EN STAAL. Daartoe wordt het volgende aanbevolen, dat ligt uitvoerbaar en zeer eenvoudig is. Met voorwerp, dat men verkoperen wil, wordt blank gepoetst, geslepen of gepolijst. Daarop bestrijkt men het met een penseel met eene oplossing van een deel tinzout (tinchloruur) en een mengsel van twee deelen water en twee deelen gewoon zoutzuur, en onmiddelijk daarop met een ander penseel met een oplossing van een deel kopervitriool en twee deelen water; vervolgens wordt het met een weinig ets-amoniak (geest van salmiak) overgoten. De verkopering heeft onmiddelijk plaats en is zoo stevig gehecht, dat men de verkoperde oppervlakte met krijt kan poetsen, zonder voor het loslaten van de koperlaag bezorgd behoeven te zijn. Voor gewoon blik is het voldoende het in de amoniakhoudende oplossing van kopervitriool te dompelen, waardoor het schoon en duurzaam verkoperd wordt.



STALEN PENNEN. Te Birmingham worden elke week 100.000 gros stalen pennen vervaardigd. Het hiertoe aangewend staal bedraagt ruim 11.000 ned. pond, het aantal arbeiders is 360 mannen en 2050 vrouwen. In 1831 waren de stalen pennen nog onbekend; 10 jaren later waren zij een voornaam fabrieks-artikel en reeds algemeen verspreid. De prijs van een gros pennen, dat aanvankelijk bijna 4 gulden kostte, variëert nu van 15 cents tot 2 à 3 gulden.



VETMESTEN. In Engeland geeft men aan de varkens, schapen en kalveren levertraan en gemeene visch; hierdoor gaat de mesting spoediger en het vleesch wordt vaster en voedzamer. Eene te groote hoeveelheid echter geeft aan het vet een traanachtigen smaak.



HOFTREIN. De hoftrein, uit negen wagens bestaande, waarin het Fransche keizerpaar de reis van Chalons naar Salzburg heeft gemaakt , heeft veler aandacht getrokken. De gezamenlijke wagens zijn door sierlijke bruggen aan elkander verbonden, waardoor zij een rei van salons vormden. De middelste wagon, de verzamelplaats van den keizer en de keizerin met hun hofbegeleide, vormt een met divans, fauteuils, spiegels, beelden, uurwerken en armlichters enz., volledige pronksalon. Aan weêrszijden sluiten zich de eetzaal en het schrijfkabinet des keizers aan, dat benevens andere voorwerpen als eene schrijftafel, een uurwerk enz. met een telegraaftoestel voorzien is, waardoor hij met onder de wagons liggende draden den kondukteur en den op den trein aanwezenden telegrafisten en hofbeambten zijne bevelen geeft. In de slaapkamer van den keizer en de keizerin staan in de lengte twee prachtige bedden. De overige waggons zijn voor de gasten en het gevolg en voor kelder en keuken bestemd.



EEN SPOORWEGRIJTUIG. Spraken wij zoo even van den hoftrein van het Fransche keizerpaar, de Amerikanen overtreffen nog de Europeanen in dat opzicht. Zoo hebben zij een kolossaal spoorwegrijtuig voor personen-vervoer vervaardigd, dat eene lengte van 70, eene breedte van 10 en eene hoogte van 10 voet heeft, op 16 raderen loopt en welingerigte slaapsteden voor 64 personen bevat. Het binnenste is met gesneden zwart walnotenhout bekleed, met behangsel en tapijten voorzien; de zitplaatsen zijn met zijde overtrokken; van boven het dek hangen fraaije gordijnen naar beneden, en het ruim wordt door de stralen van zes groote lampen verlicht. De eigenaren zijn voornemens nog een twintigtal van zulke wagons te maken, waarvan elk op 50.000 gulden te staan komt.



HET ERFDEEL van de keizerin van Mexico, de beklagenswaardige Charlotte, uit de nalatenschap van haar vader, wijlen koning Leopold I van België, bedraagt 32 millioen francs. De ongelukkige keizer van Mexico, wijlen Maximiliaan I, bezat behalve zijn inkomen als Oostenrijksch aartshertog, het bekende slot Miramar, het eiland Lacromia in de Adriatiscfie zee, een prachtige bezitting op het eiland Madeira en nog een kortelings aangekochte villa aan het meer van Como.



UIT VLAANDEREN. Onlangs trad een boer het kantoor van een bankier binnen en vroeg hem eenvoudig: „Manheere, ik zou wel geerne willen wete wat dade ge verkoopt.” Om met den man te spotten, gaf de bankier lagchend tot antwoord: „Ik verkoop ezelskoppen.” „Ehwel,” — hervatte de landman, „dan moette ge gij wel e goê vertier hên, want zie er maar eenen meer in euwen winkel.”



VRIENDSCHAP. Een knecht ontmoette een zijner oude kennissen en vroeg hem: „Hoe bevindt gij u bij uwen brutalen heer?” — „O heel goed zeide de knecht,” wij leven op den vriendschappelijksten voet; elken morgen kloppen wij elkanders kleêren uit, met dit verschil dat hij de zijne eerst uittrekt, terwijl ik de mijne mag aanhouden.”