Pagina:De Katholieke Illustratie vol 001.pdf/93

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

DE HONGAARSCHE KROON-INSIGNIËN.


Slot


Bij den dood van Andreas III stierf de mannelijke linie der Arpads uit. Hongarijë werd toen in tweeën gesplitst, ten gevolge van twist over de troonsopvolging. Wenceslas van Boheme gelukte het zich te doen kroonen; doch hij moest weldra voor zijn tegenstander, Karel Robert van Napels, onder doen. Hij gaf de kroon, die hij medegenomen had, te Brünn aan hertog Otto van Neder-Beijeren, die ook door de oude partij van Wenceslas tot koning verkozen werd. Albertus, keizer van Duitschland, was Otto echter vijandig gezind, die, om onbemerkt door Duitschland te kunnen reizen, ten einde van zijn troon bezit te nemen, zich als koopman vermomde, de kroon van den H. Stephanus in een houten nap, de nog in Hongarijë in gebruik zijnde Esutora, verborg, en aldus zijn doel bereikte.

In 1439 stierf de keizer van Duitsehland Albertus II, die tevens koning van Hongarijë was en liet zijne vrouw Elisabeth in gezegende omstandigheden achter. Blisabeth, uit vrees, dat de kroon van den H. Stephanus door een overweldiger zou bemagtigd worden, liet ze eerst in haar slaapvertrek, naderhand in den kelder van het sterke slot Vissegrad overbrengen. De Hongaarsche rijksraad, die op 1 Januarij 1440 zijne zittingen opende, koos Ladislas van Polen tot koning van Hongarijë. De rijksraad bepaalde tevens dat deze vorst Elisabeth, de weduwe van Albertus, huwen zou. Slechts met weerzin gaf de vorstin hare toestemming tot dat huwelijk, en belangwekkend is de geschiedenis van hare met goed gevolg bekroonde pogingen, om de koningskroon ten behoeve van het kind, dat zij ter wereld hoopte te brengen, magtig te worden, ten einde het daarmede tot koning te kroonen.

Met den bijstand van graaf Ulrich Cilly besloot zij om in stilte de kroon uit het slot Vissegrad weg te doen halen. Zij had zich reeds in het bezit gesteld van de kroon, waarmede de Hongaarsche koninginnen gekroond werden. De gouvernante van Elisabeth had deze naast zich in de slede in een korfje gelegd, dat zij met hare kleederen bedekte. Ook gelukte het die schrandere vrouw de kroon van den H. Stephanus in handen van Elisabeth te stellen. In hare gedenkschriften verhaalt zij, hoe zij daarin slaagde. Haar was opgedragen om koningin Elisabeth van Vissegrad naar Komorn te begeleiden. Zij was vergezeld van een getrouwen Magyaar, die onder zijne kleederen een slot en in elken schoen een vijl verborgen had. De gouvernante droeg het klein zegel der koningin en de sleutels der drie deuren, die den ingang van den kelder, waarin de kostbare schat was, sloten. Ter bestemde plaats aangekomen, verborg de Magyaar zijn vijlen onder een stapel hout, welke voor een oven geplaatst was. Men geloofde reeds dat het plan verraden was, toen een knecht de werktuigen ontdekte en de kaarsen, die de gouvernante bij zich droeg, op geheimzinnige wijze verdwenen waren. Deze, de Magyaar en een vertrouwd bediende begaven zich desniettemin, toen allen in de diepste rust lagen, naar den kelder. De gouvernante overhandigde haren helpers de nieuwe sloten ter vervanging der oude, welke men verbreken moest, alsmede het zegel der koningin, Onverwijld ging men aan het werk. De wachters van het slot schenen niets te hooren van de zware hamerslagen, waarmede men de sloten van de deuren moest afslaan. In haren grooten angst voor het welslagen deed de gouvernante de gelofte om te voet ter bedevaart naar Maria-Zell te gaan, op stroo te slapen en voortaan dagelijks een gebed ter eere van de H. Maagd te doen, De deuren geopend zijnde, moest men nog de kist openen, die zoo sterk gesloten was, dat men haar in brand moest steken.

De Konings-Kassette.


Men was eindelijk in het bezit van den schat. Nieuwe sloten werden aan de deuren bevestigd en met het zegel der koningin voorzien. Aan de buitenste deur hechtte men het zegel van den burggraaf, dat door den Magyaar zeer behendig zonder beschadiging was afgebroken. De koningin, die terzelfder tijd een zoon ter wereld bragt, wien bij den H. Doop de naam van Ladislas gegeven werd, ontving de kroon. Het kind werd vervolgens, slechts twee maanden oud zijnde, te Stuhlweissenburg gekroond. Daar de vijanden der koningin echter de overhand hielden, was men verpligt koning en kroon te beschermen. Eerst wilde men de kroon in een tuin begraven, doch later besloot men die niet meer van den koning te verwijderen. De kroon werd in fluweel gehuld en bij het gekroonde wichtje in de wieg gelegd; een groote paplepel werd er naast gelegd, om er den schijn aan te geven, dat het harde voorwerp een pappot voor het kind was.

De kroon kwam naderhand aan Lodewijk II, die den 29 Augustus 1525 op het slagveld van Mohaez den dood vond in de bloedige worsteling tegen den overmoedigen Sultan Soliman I. Deze, Ofen, de hoofdstad des rijks, ingenomen hebbende, schonk de kroon aan Johan Zapolya, stadhouder van Zevenbergen. Maar na den aftogt der Turken, koos een groot gedeelte van den Hongaarschen adel Ferdinand, den broeder van Karel X, die met eene zuster van Lodewijk II gehuwd was, tot koning. Dat was as eerste stap tot de vereeniging van Hongarijë met de staten van Habsburg-Oostenrijk. Johan Zapolya had de kroon van den H. Stephanus ter bewaring gegeven aan Petrus Pereny, die ze echter in stilte aan Ferdinand overgaf. Deze liet zich er in 1527 te Stuhlweissenburg mede kroonen, en dit was de laatste plegtigheid, welke in die stad plaats had. Zapolya, door Ferdinand overwonnen, had intusschen de hulp van Soliman I ingeroepen, die andermaal in Hongarijë viel, Ofen innam en Zapolya deed huldigen. De Sultan rukte verder naar Weenen, sloeg het beleg voor die stad, doch werd door de dappere inwoners tot den aftogt gedwongen. Ferdinand, naar Hongarijë terug geroepen, hervatte den oorlog tegen zijn mededinger en trad met den Sultan in onderhandeling over den vrede, die door den overmoedigen eisch van Soliman zonder gevolg bleef. In verbond met Frans I, koning van Frankrijk, tot diens eeuwige schande, rukte Soliman met een groot leger Hongarijë binnen. Karel V, verontrust over den voortgang der Turken, slaagde eindelijk in het bijeenbrengen van een groote krijgsmagt in Duitschland, Soliman durfde den slag niet wagen en trok naar Konstantinopel terug. Aldaar hadden er vredesonderhandelingen tusschen Ferdinand en Soliman plaats. De vrede werd gesloten onder voorwaarde, dat Ferdinand den Sultan als Vader en Opper-souverein van Hongarijë zou erkennen en Hongarije met Zapolya deelen. Deze en de volgende oorlogen na den dood van Zapolya met de Turken zijn daarom vooral merkwaardig in de wereldgeschiedenis, omdat zij het toen steeds in Duitschland meer en meer veld-winnende Protestantismus in de hand werkten, Karel V werd daardoor belet krachtdadiger maatregelen ter demping van den godsdienstigen opstand in Duitschland te nemen.

Koning Ferdinand liet de kroon naar Praag vervoeren, waar zij 56 jaren achtereen bewaard werd en slechts eenmaal bij de krooning van Rudolf I gebruikt werd. Men weet, dat Ferdinand zijn broeder Karel V in het keizerrijk opvolgde. Na hem regeerde als keizer van Duitschland en koning van Hongarijë enz. Maximiliaan II en na diens dood de reeds genoemde Rudolf II. Deze vorst, bekend om zijn ijverig streven voor het Katholicismus doch met weinig geestkracht bezield, verloor al zijn gezag in Oostenrijk, ten gevolge van de hevige woelingen der hervormers, gerugsteund door buitenlandsche bondgenooten. De Hongaren kozen zijn broeder Matthias tot koning, die ook in Oostenrijk erkend en eindelijk in Bohemen tot de regering geroepen werd. De kroon van den H. Stephanus was den Hongaren zoo dierbaar, dat bij de troonsbeklimming van Matthias eene wet uitgevaar-