Bij de Platen.
Christus voor den rechterstoel van Pilatus. Naar A. Windhausen. Aan den voet van den troon des Romeinschen landvoogds staat de onschuldige Heiland geboeid, met doornenkrans op het hoofd, den rietstok in de hand. Twee Romeinsche soldaten bewaken Hem, een derde draagt den standaard, met de letters S. P. Q. R., welke beteekenen: „De Senaat en het volk van Rome.” De vrouwelijke figuur naast Pilatus stelt zijne gemalin Porcia voor, welke hem komt waarschuwen, zich niet aan dien onschuldig beklaagde te vergrijpen. „Want veel heb ik,” zoo spreekt zij, „om zijnentwil heden in een droomgezicht geleden.” Desniettemin breekt de laffe rechter den staf over Jezus, ten teeken van veroordeeling, terwijl ter andere zijde de vertegenwoordigers van opperpriesters en schriftgeleerden hun afschuw en wrok jegens den Verlosser op de hatelijkste wijze aan den dag leggen.
De andere plaat, „de zondares aan Jezus’ voeten,” — insgelijks een werk van A. Windhausen, — geeft een voorstelling van den barmhartigen Heiland, die de arme diepgezonken, maar nu rouwmoedige zondares rechtvaardigt tegenover zijn gastheer, den phariseër Simon: „Haar worden vele zonden vergeven” — spreekt Jezus — „omdat zij veel bemind heeft.”