Pagina:De Volks-Missionaris vol 034 Onze plannen voor den volgenden jaargang.djvu/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Onze plannen voor den volgenden jaargang.

Begrijpelijk is de vraag, ons door verscheidene onzer Lezers gesteld: „Wat zal de volgende jaargang ons leveren?

Een kort antwoord:

Wij zullen voortgaan, Lezers, U te onderhouden over het echt-Katholiek leven in zijne verschillende uitingen, U nieuws mede te deelen van onze missiën in den vreemde, van de hulp door onze Heiligen verleend, U door boeiende verhalen tot het goede aan te sporen, U ook kleine trekken, pittige gezegden te doen nemen en lezen. Wij zullen ook voortgaan U te spreken over actueele onderwerpen op ander gebied, voor zoover die met onzen godsdienst in verband staan.

Laten we hierbij een kleine opmerking voegen: eene Overste van Zusters heeft ons gevraagd — en zij verzekerde, dat ook eenige andere het met haar eens waren — „waartoe toch in „De Volksmissionaris” al dat geschrijf over slechte kranten, over de opvoeding van zuigelingen, enz?” Ja, van eene vernamen wij, dat die artikelen zelfs onder de rubriek: verboden lectuur, waren gezet.

„Maar, Moeder,” zouden we willen antwoorden, „ga eens na: onder wie werken uwe Zusters op de scholen, in de hospitalen, in de woningen der zieken? Zou niet U zelve, en met U menige bedaagde en ernstige Zuster in Brabant en Limburg, waar de kindersterfte zoo groot is, en ook elders, een weldaad bewijzen aan vele moeders en kindertjes, wanneer gij met voorzichtigheid en takt de moeders van hun heilige taak der kinder­voeding op de hoogte bracht? En als bij sommige uwer Roomsche verpleegden „De Nieuwe Rotterdamsche Courant”, „De Telegraaf” en dergelijke slechte kranten door de post aan het ziekbed worden gebracht, — zou het dan niet allernuttigst zijn, indien U en uwe Zusters een woord van pas daar­tegen wist te spreken? Verder, hoeveel menschen uit alle klassen moet U niet dikwijls te woord staan, bij wie eene vriendelijke waarschuwing uit uwen mond heel wat kwaad zou beletten! Zoudt U zelfs niet een heer­lijk apostolaat kunnen uitoefenen, door aan zulke abonné’s op verkeerde bladen, met takt en wijsheid de artikelen uit „De Volksmissionaris” ter lezing aan te bevelen? Geloof me, de tijden zijn tegenwoordig zóó brutaal slecht, en ook de volksklasse wordt door socialisten en andere verkeerden zoo sterk bewerkt, dat, wie degelijk goed wil doen onder de menschen, ook eenigszins op de hoogte moet zijn van de sociale nooden en de drei­gende gevaren.”