Pagina:De Volks-Missionaris vol 045 no 001.djvu/20

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

UIT EN VOOR HET LEVEN

Vrede den menschen van goeden wil!

’t Was Kerstmis.

De oude klok in de behaaglijk verwarmde kamer van den Pastoor van N. sloeg juist 8 uur.

Die goede, oude, eerbiedwaardige klok scheen erg gehaast ... juist alsof ze het zalige oogenblik maar niet kon afwachten, waarop het schoonste feest des jaars beginnen zou, het feest van de geboorte des Heeren.

Ei, wat zou ze straks om twaalf uur eerst met haar ketting rinkelen, wat zou de koekoek dan luid en blij midden in den winter de lente der zielen uitroepen ...een vernieuwing der menschheid in liefde en genade. Den Pastoor ten minste, die, toen zich de volgende geschiedenis afwikkelde, reeds de vijftig te boven was, en op wiens dichte haren zich reeds eenige sneeuwvlokken hadden neergezet, kwam het voor, alsof de klok, de trouwe gezellin zijner verlatenheid te midden zijner bergen en wouden, zijn gevoelens deelde, alsof zij alles, wat zijn liefdevol hart geloofde en hoopte, op hare wijze onder woorden bracht, en zoo ontspon zich dikwijls, en ook nu bijna een soort tweegesprek tusschen hem en zijn gezellin.

„Ja, werkelijk,“ zeide de pastoor, die behaaglijk in zijn leuningstoel zat, zich verlustigend in de onzichtbare stralen, die zijn kachel hem toezond, en zijn avondpijpje rookte: „ge hebt gelijk, mijn beste klok! We willen ons in den Heer verheugen en Hem innig danken, omdat hij het niet versmaad heeft, aan ons gelijk te worden en als een geduldig Lam de zonden der wereld op zich te nemen. Ja, weer zal ik met vrome huivering vóór het kribje neerknielen en luisteren naar de woorden der Engelen, die den Heer prijzen, en vrede ver- kondigen aan allen, die van goeden wil zijn. Gij echter, o oneindig goede God," — zoo voegde hij er met een zwaren zucht aan toe — „laat mij de bode van vrede en genade zijn en een trouwe herder der kudde, die Gij mij hebt toe- vertrouwd! Want er zijn ook wel echt koppige dieren onder, ja, die in doornige