tijd en voor het soort van waren: broches, knoopen enz., die ter gelegenheid der krooningsfeesten op de borst plegen gedragen te worden.
De zaak komt weldra bij de Rechtbank in behandeling.
— De Pauselijke Internuntius Mgr. Tarnassi. begeeft zich Zondag naar Amsterdam, ter bijwoning van een feest van den N. R. K. Volksbond.
Buitenland.
FRANKRIJK.
Het proces Zola.
PARIJS, 11 Febr. Zola verliet, door zijn uitgever vergezeld, om elf uur zijn huis in de rue de Bruxelles, waar een sterke veiligheidsdienst de wacht hield. Toen zijn rijtuig door de rue Clichy reed, werd het door luid geroep van Weg met Zola! begroet. Zola begaf zich naar het huis van mr. Labori in de rue de Bourgogne. Hij bleef daar tien minuten en stapte vervolgens weer in met zijn advocaat en Georges Clémenceau. Om vijf minuten voor twaalf kwam hij aan het Paleis en trad binnen door de deur aan den quai des Orfèvres. Toen hij aankwam, drong de menigte hevig naar zijn rijtuig op en er werd luid geschreeuwd: Weg met Zola! hetgeen met wanklinkende scheldwoorden gepaard ging.
De toevloed om het Paleis is even groot als de vorige dagen.
Terzelfder tijd kwam overste Picquart per rijtuig aan het Paleis aan de zijde der place Dauphine. Bij het uitstappen werd hij ontvangen met de kreten: Weg met Picquart! Weg met den inbreker!
De officieren worden met den roep: leve het leger! begroet. Picquart alleen wordt uitgejouwd. Opgewonden door deze vijandige kreten, wendt deze zich tot het publiek en zegt: „Vrienden, ik ben den schandelijken laster die in mijn nadeel wordt verbreid, moede. Mijn getuigenis zal de uitspraak der waarheid zijn. Maar ik ben van plan geen ruit heel te laten, wat de gevolgen er ook van mogen wezen.”
Bij de opening van de zitting om twintig minuten over twaalven verdedigt generaal de Pellieux, voor het hekje teruggeroepen, in een lange redevoering den krijgsraad, die Esterhazy heeft vrijgesproken. Hij beweert, dat die rechtbank ten volle onafhankelijk en te goeder trouw was in haar handelingen. De Pellieux zegt, dat de minister van oorlog de persoon was die geëischt heeft, dat de zaak Esterhazy met gesloten deuren zou worden behandeld.
Hij legt er nadruk op, dat het dossier, waarvan luitenant-kolonel Henry heeft gesproken en dat geopend is, niet het dossier in de zaak van Dreyfus was, maar een ander, dat betrekking had op de postduiven. Het dossier in de zaak van Dreyfus had hij (de Pellieux) pas onlangs geopend voor een hernieuwd onderzoek door schriftkundigen.
Hij ontkent stellig dat hij met luitenant kolonel Henry een onderhoud van twee uur heeft gehad.
De zitting wordt om 12.20 geopend. De president herinnert aan de getuigen, dat zjj, die nog niet gehoord zijn, de zaal moeten verlaten.
Generaal de Pellieux wordt teruggeroepen. De president vraagt hem, of hij niet een brief heeft gezien, in het Spaansch geschreven, en gericht aan overste Picquart. De Pellieux antwoordt, dat hij er slechts een afschrift van gezien heeft. Daarin stond te lezen: „Eindelijk is het groote werk volbracht en Cagliostro is Robert Houdin geworden. Halfgod vraagt of hij u niet zien kan.” Na Esterhazy beschuldigd te hebben dezen brief te hebben geschreven of te hebben laten schrijven, heeft Piquart gezegd, dat, als Esterhazy het niet gedaan had, dan een van zijn vrienden. Nadat ik hem gezegd had — vervolgt generaal de Pellieux — dat een van de brieven van Souffrain, ontslagen politiebeambte, moest zijn heeft Picquart tegen hem een aanklacht ingediend. Er is nog een andere brief, die — ik kan dat zeggen — van Germain Ducasse, een neef van Mademoiselle Blanche de Comminges, is. Men kan dat gaan hooren. Hij woont 13 avenue Lamothe Picquet.
Ten slotte zegt generaal de Pellieux: Kan men zeggen, dat de officieren hun bloed vergoten hebben op het slagveld, terwijl anderen zich wie weet waar bevonden.....
De generaal eindigt zijn zin niet, en herneemt: Als de officieren gehoord waren, zouden zij met verontwaardiging geprotesteerd hebben tegen de beschuldigingen, die men tegen hen inbrengt. Ik maak me hier tot hun echo. Ik ben hun chef, en, aangezien ik de zittingen van den krijgsraad heb bijgewoond, kan ik spreken van de eerlijkheid en onafhankelijkheid, waarvan zij getuigenis geven.
Zola neemt het woord en zich tot de Pellieux richtend, zegt hij: Er zijn verscheiden manieren om Frankrijk te dienen. Heeft u overwinningen behaald, ik heb de mijne behaald.
De Pellieux zegt, dat hij niet zal antwoorden.
Generaal Gonse wordt teruggeroepen. Hij houdt een levendige lofrede op Gribelin.
Na de woorden van Zola, stelt mr. Labori aan de Pellieux een reeks vragen o.a.: Zat u niet inden krijgsraad, die majoor Esterhazy geoordeeld heeft, achter de leden van den raad en heeft u geen deel genomen aan de verhandelingen?
De Pellieux antwoordt: Als ik dat gedaan heb, dan is het niet zonder machtiging van generaal de Luxer geweest. Als ambtenaar van de rechterlijke politie had ik het recht zekere vragen aan den getuige te laten preciseeren.
Labori vraagt nog: Deed mr. Leblois geen vragen die een aanvullingsonderzoek noodig hadden kunnen maken.
De Pellieux zegt, dat hij niet antwoorden zal, wegens het „huis clos”.
De president weigert den getuige de vragen van Labori te stellen.
Een heftig incident ontstaat. Na een heftige woordenwisseling stelt Labori conclusiën.
Gribelin, teruggeroepen, verklaart, dat kolonel Picquart hem op een goeden dag verzocht heeft om een poststempel van vertrek te zetten op een brief, ouder dan den dag waarop het feit is gebeurd.
Overste Lauth komt terug op het incident met de verscheurde depêche (petit-bleu).
Vervolgens wordt overste Picquaert verhoord. (Algemeene nieuwsgierigheid).
— Volgens particuliere inlichtingen van La Meuse, zal het proces Zola, welke ook de afloop er van zij, geen einde maken aan de campagne ten gunste van Dreyfus — zij zal integendeel na het vonnis nog eens zoo erg beginnen. De campagne voor de revisie van het proces Dreyfus zal, naar men verzekert, voortaan nog aangemoedigd worden door twee oud-ministers van het kabinet Dupay, de heeren Develle en Guérin. De leaders van de campagne ter revisie putten veel hoop in den ommekeer van meening, die langzaam maar zichtbaar bij het Fransche publiek plaats heeft.
Provinciaal Nieuws.
STADSNIEUWS.
Heden morgen werd met den trein van 7.22 uur de huisvrouw C., die sedert eenigen tijd aan verstandsverbijstering lijdende was, ter verpleging naar het krankzinnigengesticht te ’s Bosch overgebracht.
De ongelukkige, die meermalen aan deze ziekte lijdende was, en ter verpleging werd opgenomen was zeer opgewonden van geest, en bracht eene heele opschudding in de 2e klasse wachtkamer teweeg.
— Dat het den branders juist zoo erg niet voor den wind gaat als velen het meenen blijkt uit een verslag uit de Haagsche Courant over Schiedam.
Volgens deze Courant ziet het er immer bedroefder uit met het brandersvak in dat stadje.
„Er zijn reeds eenige honderden branderijen minder dan in vroegere jaren, toen de jeneverstad nog in haar bloei was; maar nog steeds gaat de een na de andere onder den hamer en worden ze gekocht door den slooper en... verdwijnen.
Zij, die hun zaken niet laten stilstaan, of verkoopen, nemen toch maatregelen tot inkrimping. Zoo hebben Zaterdag weer een aantal werklieden ontslag gekregen in de stoombranderij der firma Th. Melchers & Co., daar deze, die anders met twee ploegen werkten, dit nu met één ploeg doet.
Over een paar weken zullen nog eenige branderen van een andere firma stil gaan staan.”
— Heden begaf zich de justitie van alhier naar het gesticht Calvarieberg, ten einde aldaar eene gerechtelijke lijkschouwing te doen instellen van het kinderlijkje, zekere J. Weschie uit de Gubbelstraat alhier, dat in den ouderdom van 18 maanden, tengevolge van het zich verbranden door eene brandende lamp, die naast voornoemd kind op tafel stond, om te trekken, tengevolge waarvan het eenige oogenblikken daarna in den avond van 8 Februari jl. overleed.
— Naar wij vernemen zal tot opluistering van de aanstaande vastenavondsdagen een wielertocht „paré, masqué et travesti” langs de straten gehouden worden door de wielrijdersclub De Kettinggangers. Deze tocht, die op Vastenavondzondag te half drie ’s middags zal uitgaan, zal eene voorstelling vormen van de verschillende beroepen.
Een feestcomité is benoemd, bestaande uit de heeren Jos. Eberhard, Max Levy en Gérard Prick.
— Heden avond om 8 ½ uur, zal alhier in het achterlokaal van het café „Au Pays Bas” eene algemeene vergadering gehouden worden der Vereeniging „Handels- en Kantoorbedienden”, Afdeeling Maastricht.
Daar in deze vergadering een definitief Bestuur moet gekozen worden en de Vereeniging als definitief samengesteld is, sporen wij hen, die nog niet deel uitmaken dezer nuttige instelling aan, om tot het lidmaatschap toe te treden, hetgeen gratis geschiedt, daar na heden een entreegeld zal geheven worden.
— Door het Kerkbestuur van St. Servaas alhier, werd, in het verloopen jaar, besloten een portret in olieverf van wijlen Monseigneur F. X. Rutten, in leven Pastoor-Deken van St. Servaas, tot blijk van hulde en dankbaarheid aan diens nagedachtenis, te doen vervaardigen.
De uitvoering werd opgedragen aan den kunstschilder H. Windhausen Jr. te Roermond. De schilder is thans met zijn werk gereed. Door kunstkenners, die het portret bezichtigd hebben, wordt het ten zeerste geroemd. Het is opgesteld in de schatkamer van St. Servaas, en zal te bezichtigen zijn van 13 tot 20 Februari, Zondags van 12—3 ure, in de week van 11½—2 ure tegen een entréegeld van 10 cts. ten bate van den arme.
— Bij de deze week door de politie aangehouden personen, allen verdacht van diefstal van allerlei aard, en op verschillende tijdstippen gepleegd, waarvan wij Donderdag reeds melding maakten, zijn er nog een drietal in hechtenis genomen; zij hebben reeds gedeeltelijke bekentenis afgelegd. Het was hun echter meestal om de geldladen der winkeliers te doen geweest, o. a. de diefstal van ongeveer f 14.— uit de geldladen van den spekslager H. v.d. H. in de Koestraat enz.
Het is te hopen dat hun de lust en gelegenheid tot insluiping voor een tijdje zal ontnomen worden.
— Door de politie zijn wederom een paar jongens aangehouden, beiden verdacht van diefstal van minderen aard.
Intercommunale en Internationale Telephoon-verbinding te Maastricht.
Naar wij uit zeer goede bron vernemen, wordt er vanwege de Telephoon-maatschappij alhier met kracht gewerkt om de aan het hoofd van dit artikel vermelde telephonische aansluiting tot stand te brengen. Er bestaat gegronde hoop dat vóór het einde van het loopende jaar eene intercommunale en internationale telephoonverbinding voor de stad Maastricht een voldongen feit zal zijn. Eere aan den ondernemingsgeest onzer Telephoon-Mij. en het beste en spoedigste succes op haar zeer te waardeeren streven.
— Gisteren morgen omstreeks tien uren had alhier eene indrukwekkende begrafenis plaats. Het was die van den heer J. S. Hermens, wiens stoffelijk overschot ter laatste rustplaats werd geleid door zijne familieleden en bekenden en daarbij de leden der Afdeeling Maastricht van den Nederlandschen Bond van Oud-onderofficieren, die aan hun collega, oud-secretaris der afdeeling de laatste eer bewezen.
Met den beschermheer der Vereeniging Mr. Peperkamp namen een 20-tal leden met hun vaandel aan den rouwstoet deel.
Bij het graf werd het woord gevoerd door den heer A. Van Hedel, die in roerende woorden het leven schetste van den afgestorvene als huisvader, als kameraad en vriend, en namens de vereeniging af[s]cheid van hem nam. Deze rede, de indruk, dien zij maakte op de omstanders, de rouwkrans der vereeniging op de lijkbaar zijn even zoo vele feiten, die getuigenis afleggen, van den broederzin die heerscht onder de leden van den bond en die der vereeniging tot een waar sieraad strekt.
ROERMOND, 12 Febr. Toen eergisteren-avond de voerman Jean Cox, wonende in de voorstad St. Jacob alhier, met een collega, zekeren J. van Kempen, een borrel had gedronken, begon de laatste Cox voor al wat mooi en leelijk was uit te schelden, daar tusschen beide personen eene oude veete bestaat, en v. K. reeds een jaar gevangenisstraf heeft ondergaan, omdat hij, ter gelegenheid van een Maasnielder Kermis, Cox heeft afgewacht, hem aangevallen en met een mes gevaarlijk gewond.
Toen Cox geen antwoord aan v. K. gaf, verliet deze het café, doch toen C. zich later huiswaarts begaf, werd hij wederom door v. K. opgewacht en met een steen, in een zakdoek gebonden, voor het hoofd geslagen, zoodat hij ter aarde stortte en eene diepe wonde aan het hoofd boven het oog bekwam.
Tegen den dader, een eersten vechtersbaas, die reeds twee derden van zijn leven in de gevangenis doorbracht is door de politie proces-verbaal opgemaakt.
— Een zaak, die in deze stad noodzakelijk verbetering behoeft is zeker wel het opruimen van mestvaalten en beerputten.
Mag in elke groote plaats, dat ruimen en weghalen niet vroeger plaats hebben, dan na tien uren des avonds en moet zulks vóór zes uur des morgens geëindigd zijn, hier is zulks geheel anders gesteld.
Den geheelen dag ziet men hier mest vervoeren en vooral in die achterstraten, waar veel boeren wonen, kan zulks onbelemmerd plaats hebben, daar dezen beweren, dat het koemest is en die, naar het schijnt, ten allen tijde vervoerd mag worden. Den geheelen dag komt men daar in een atmosfeer, welke de reukorganen alles behalve aangenaam aandoet en voor de nabijwonenden allerhinderljjkst is, daar hun woningen geheel en al door de mestlucht doortrekken worden.
Te wenschen ware het, dat zoo spoedig mogelijk de gemeenteraad eene verordening op het weghalen der faecaliën invoerde, waarbij het vervoer werd beperkt tusschen 10 uren des avonds en 6 uren ’s morgens.
Onze ijverige Gezondheids-Commissie zal zeker hieraan wel een steentje willen bijdragen.
— Nu langzamerhand de Carnavalsdagen in aantocht zijn, ziet men alle avonden eene reeks rijtuigen voor de woning van deze of gene onzer meestgefortuneerde ingezetenen staan, daar het hier gebruikelijk is, dat in de laatste veertien dagen voor den vasten, bals of soirée’s door hen worden gegeven.
Doch niet alleen binnen die rijke woningen wordt bal gegeven, want ook de Societeiten wedijveren in het organiseeren van de schoonste bals. Zoo opent de „Groote Societeit” daarvoor heden-avond hare deuren. Woensdagavond „De Unie”, Carnavals-Maandag „Amicitia” en den volgenden avond de „De Flarussen”, beide inde zaal der Harmonie.
Op de beide dolle dagen is zeker wel op dertig plaatsen gelegenheid om te dansen.
LINNE, 10 Febr. Door het fanfaregezelschap „Lentekruis” alhier zal op Zondag 20 dezer een groot concert worden gegeven. Ditmaal zullen verschillende voordrachten gegeven worden, terwijl het kluchtspel „De Doctero-kandidaat” zal worden opgevoerd.
Natuurlijk zal het niet aan de noodige muzieknommers ontbreken.
MELICK, 12 Febr. Op Zondag 20 dezer zal door het zang- en fanfaregezelschap een groot concert in de gemeenteschool worden gegeven, bestaande uit muzieknommers, komische voordrachten, zangstukken en een klein blijspel.
Dit geschiedt alles ter eere van onzen nieuwe burgemeester, die steeds het gezelschap een goed hart toedroeg en zeker zulks nu zal blijven doen.
VENRAIJ, 11 Febr. Gisteren-avond of heden-nacht hebben eenige laffe vlegels weer aan hunne vernielzucht voldaan, door bij een huis te Oostrum, dat pas in aanbouw is, een en ander te vernielen, een kruiwagen in een pas gegraven put te gooien, enz. Dergelijke feiten vallen in dit kleine gehucht bij herhaling voor en nog steeds genieten de daders hunne volle vrijheid, om misschien nieuwe gemeene vernielzuchtige plannen te smeden. Het ontbreekt den onverlaten zeker aan ’t geringste gevoel van eigenwaarde.
Wenschelijk zou ’t zijn, dat de baldadigen spoedig bekend waren en hunne welverdiende straf niet ontgingen.
GRONSVELD. De voordracht, abusievelijk in een bericht van deze week voor a.s. Zondag aangekondigd, heeft verleden Zondag plaats gehad. Voor een talrijk gehoor, ongeveer 40 leden waren gekomen om den heer Lips te hooren, zette deze op de hem eigen, voor allen bevattelijke wijze zijn onderwerp „Kunstmest en zijne toepassing” uiteen. Gedurende bijna 1½ uur wist hij zijne toehoorders te boeien, die menig nuttigen wenk van hem ontvingen.
HEER, 11 Febr. In de Repetitiezaal nabij de Kerk zal a.s. Zondag de heer Lips, uitgenoodigd door de Afdeeling Maastricht, voor ons pas opgericht Casino komen spreken over Kunstmest en zijn gebruik. Te hopen is het, dat vele leden den spreker, die overal met genoegen gehoord werd, komen aanhooren, en daar de voordracht openbaar is, verwachten wij, dat ook niet-leden hier hunne kennis komen vermeerderen.
ST. PIETER, 11 Febr. Donderdag 17 Februari om 5 uur zal op het Raadhuis alhier, de heer Swinnen, landbouwingenieur te Mopertingen, uitgenoodigd door de Afdeeling Maastricht der Mij. van Landbouw eene voordracht houden over „Groentencultuur”, de heer Swinnen heeft verleden jaar met succes in Limburg curusssen gegeven, die in den smaak van het pubiek vielen.
CORRESPONDENTIE.
Een ingezonden stuk van X., antwoordt aan N., „Getrouwe Dientsboden” en meer andere artikelen moesten wegens plaatsgebrek blijven liggen.
— Een ander spijtig en hatelijk anoniem schrijven aan N. over hetzelfde punt en nog wat, zou — ook geteekend — denzelfden weg zijn opgegaan, alsnu.... naar de snippermand. Wij leenen ons blad voor geene brutaliteiten. Het „hoor en wederhoor” wordt steeds toegepast.
— Bij de toenemende menigte onzer advertenties, speciaal voor het Zaterdag-nummer wordt vriendelijk, doch dringend zoo vroeg mogelijke inzending verzocht.
SPORT.
Onze Limburgsche kampioen „Cordang” zal aanvang der volgende maand bij goed weer een 24-uursrecord trachten te maken op den weg Maastricht—Roermond. Daarna wil hij naar Londen tegen Armstrong gaan rijden in een 6-uurswedstrijd. Ook heeft hij veel zin om tegen Huret in een 24-uursrit uit te komen. Vervolgens zal hij de Wereldkampioenschappen in Weenen bezoeken, om eindelijk ook nog eens ridderlijk tegen Rivière den strijd aan te gaan.
Automobilisme.
Eenige automobile-eigenaars willen een speciaal reglement aan het Parijsche comité van den wegwedstrijd Parijs—Amsterdam voorstellen, waardoor de machines, die geen grooter snelheid dan 25 kilometer per uur maken met kans op succes aan den wedstrijd zouden kunnen deelnemen.
Reeds worden inschrijvingen ontvangen.
De Société Automobile is van plan aan den wedstrijd deel te nemen met acht rijtuigen, van zes paardenkrachten, elk voor vier personen. Baron Rogniat, administrateur dezer onderneming, maakt bekend, dat tegen betaling van 300 francs, plaatsen in deze automobilen te verkrijgen zijn, zoodat men den geheelen wedstrijd zal kunnen volgen.
Zooals wij medegedeeld hebben zal de wegwedstrijd over Maastricht gehouden worden, aldaar zal een oponthoud plaats hebben.
Aan den wedstrijd is tevens eene excursie naar den Haag verbonden.
TELEGRAMMEN.
en
LAATSTE BERICHTEN
Kolonel Picquart komt voor. (Levendige beweging van oplettendheid.): In Mei 1896 vielen mij eenige stukken in handen van een telegram, dat sprak over kommandant Esterhazy. De woorden schenen aan te duiden, dat de kommandant in relatie stond met personen van weinig moreel gehalte. Mijne verdere nasporingen hebben dit vermoeden bevestigd. Esterhazy was zeer nieuwsgierig omtrent feiten, die geheim moesten blijven. Mijne chefs spoorden mij aan, mijne navorschingen voort te zetten. Ik heb vervolgens photographiën laten maken van het schrift van Esterhazy en van het borderel en deze getoond aan mannen als Bertillon en du Paty de Clam. De heer Bertillon zeide: Dat is nauwkeurig het schrift van het borderel. Ik zeide hem, dat dit schrift van lateren datum was, dan de zaak Dreyfus; hij antwoordde mij.
De joden doen alles om zich van dit schrift te bezorgen, gelijkend op het borderel. Kolonel du Paty zeide mij: „Dat is het schrift van Dreyfus” en voortgaande, zeide hij: Ik wist, dat een gedecoreerd hoofdofficier, wiens naam ik niet noemen kan, aan eene vreemde mogendheid zekere dokumenten leverde. Toen kwam de interpellatie Castelin. Dat alles berokkende mij vele moeilijkheden en men zond mij naar Tunis. Ik moet nog vermelden, dat ondertusschen kommandant Esterhazy, die afwezig was, plotseling terugkwam en aan een getuige verklaarde, dat men er op bereid moest zijn, dat hij zou aangeklaagd worden. (Beweging in de zaal). Men zond mij dus naar Tunis, en alle brieven die ik kreeg, werden eerst opengemaakt. In Tunis ontving ik brieven van kolonel Henry, waarin mjj sommige zaken werden verweten. Ik ging daarom naar Parijs en zocht mijn raadsman Mr. Leblois op; ik gaf hem te mijner verdediging de brieven van generaal Gonse. Ik hoorde sedert dien dag niet meer van mij spreken, toen ik, reeds op weg naar het Zuiden teruggeroepen werd om mij eene serie vragen te stellen. Tegelijk ontving ik een telegram, geteekend Speranza, luidend: Houdt den halfgod aan, eene zeer ernstige zaak. Toen verscheen ik voor generaal de Pellieux. Ik werd niet als getuige, maar als een werkelijke aangeklaagde behandeld. Ook kommandant Ravary heeft mij zeer willekeurig behandeld. Picquart ontkent verder, ooit gedurende het bezoek van den heer Leblois, een geheim stuk in handen te hebben gehad.
Toen kolonel Picquart zich verwijderde, riep men: Vive Picquart! Vive l’armée! De zitting wordt opgeheven. Bij de hervatting der zitting vraagt Labori aan Picquart: Hebt gij aan uwe chefs mededeeling gedaan, dat kommandant Esterhazy zou kunnen beschouwd worden als schuldig aan het maken van het borderel? Picquart: Ja. — Hebben zij u gezegd, dat er nog andere bewijzen bestonden voor de schuld van Dreyfus behalve het borderel? Picquart: Neen. Labori: Waaraan schrijft gij de kuiperijen toe, waarvan gij het slachtoffer waart? Picquart: Ik geloof, dat deze kuiperijen tot doel hadden om een hinderpaal te stellen aan de mogelijkheid om de schuld van Esterhazy aan te toonen. Gelooft gij, dat Esterhazy.
Picquart: Ja[.] Labori: Heeft hij medeplichtingen gehad? Picquart: Ja zeker. Konden zij aan het ministerie van oorlog zijn? Picquart: Ik geloof het; er was in alle geval iemand aan het ministerie van oorlog, die van de zaak op de hoogte was. Labori. De agent, die een petit bleu aan het ministerie deed toekomen en die kommandant Esterhazy bewaakte, is hij niet dezelfde, die het boderel aan het ministerie deed toekomen? Picquart: Ja. Na eene serie van andere vragen vraagt Labori aan Picquart: — Hebt gij inzage genomen van het geheime stuk, waarvan men zooveel gesproken heeft en dat zich in het geheim dossier bevond: Picquart: Ik heb het niet gezien, dan toen generaal de Pellieux het mij getoond heeft. Labori: Van welken aard was het: Picquart:
Ik kan dit alleen zeggen, als het Ministerie van Oorlog mij van den ambtseed ontslaat. (Sensatie) Labori: Kendet gij het dokument, waarop Esterhazy is vrijgesproken? Picquart: Generaal de Pellieux toonde het mij. Labori: Het is dat, waarvan kommandant Ravary beweert, dat ik het onder