Pagina:De levens-beschryvingen der Nederlandsche konst-schilders en konst-schilderessen Weyerman vol 4.djvu/66

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
58
Korte LEVENSSCHETS

die ’s Meeſters ſchilderwyze meeſterlyk volgde, en het vry verre zou hebben gebragt, indien de dood dien glinſterende Brant niet had uitgebluſcht, toen die pas kwam door te ſtraalen. Hy is jong overleden, en niet zeer oud zynde begraven.
Een Jaar daar aan verſchynt op dien Naamlyſt der Konſtſchilders Maatſchappy den vermaarde
Adriaan Bega, dien Konſtenaar was geboortig uit Leiden, en ſtaat voor een uitmuntent Landſchap- en Dierenſchilder beroemd by de konſtkennende Weereld. Na onderſcheide groote Werken, zo Kamers, Schoorſteen- als Deurſtukken te hebben geſchlldert in onderſcheide Hollandſche Steden, wierd hy beroepen te Berlyn. In die beruchte Hoofdſtad wierd Adriaan Bega verheven tot Hofſchilder, van den toenmaals regeerende Keurvorſt van Brandenburg, alwaar hy vervolgens alle de Steden van dien Vorſt tekende en ſchilderde, geſtoffeert met de daaromſtreeks bekende Gediertens; welke Konſtrafereelen op eene voortreffelyke wyze waren geordonneert, en heerlyk uitgevoert.
Adriaan Bega ſtierf onder het ſchilderen, op het Jaar Duizent Seshondert Ses en negentig, hebbende bereikt den ouderdom van vier a vyf en zeventig Jaaren. Dien braaven Konſtenaar is meermaals Beſtierder der Keurvorſtelyke hooge Konſtſchool geweeſt, opgerecht te Berlyn.
N. Spirk, werd gezegt een Hagenaar te zyn geweeſt; maar wat zyn konſt betreft is my niet gebleken.
Daniel Sacot, is beter bekend, die niet alleenlyk een Hagenaar, maar insgelyks een Leerling van den voortreffelyken Hiſtorieſchilder Willem Doudyns is geweeſt, onder wiens beſtier hy zodaanig vorderde in

de