Pagina:De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters (IA delevensenwerken01kram).pdf/80

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
68
BEE—BEG.

zal. Niets bevreemdt mij meer, dan dat deze uitmuntende zee- en stadsgezigtschilder nergens vermeld wordt: hij is toch een der eerste penseelkunstenaars van den tweeden rang, wiens werken nog al voorkomen, en in kunstwaarde verre boven die van a. beerstraaten, die dezelfde schildervakken heeft beoefend, moeten worden gesteld. Over het algemeen schijnt men slechts op den naam en niet op de voorletters der doopnamen te hebben gelet, waardoor al het werk, dat bekend is, alleen op den naam van beerstraaten wordt genoemd. Immerzeel heeft, na Van der Willigen, alleen a. van beerestaaten, opgenomen, en nog wel bepaald de fouten met kracht voortgeplant, daar hij zegt, dat in ’s Rijks Museum te Amsterdam drie stukken van hem aanwezig zijn, als: de Zeeslag tusschen de Hollandsche en Engelsche vloot; afkomstig uit de verkooping van G. van de Pot, te Rotterdam, (in 1808); — doch, in den Catalogus van genoemde verkooping staat wel duidelijk j. beerstraten, als ook voor het stuk: De Y-kant te Amsterdam, de Schippersbeurs en Nieuwe-brug voorstellende enz., hetwelk met ƒ 500 is betaald, mede in gemeld Museum aanwezig, en in den Catalogus daarvan staan ook deze beide, alsmede het derde stuk, Gezigt op de ruïne van het oude Stadhuis te Amsterdam enz., op den naam van j. beerestraten; zoodat alleen het stuk: het Slot van Muiden bij winter voorgesteld, door Immerzeel vermeld, van a. beerstraaten is. — Ik ben van nabij in de gelegenheid geweest, vier stukken van de beide genoemde meesters naauwkeurig te vergelijken, en het springt, dunkt mij, dadelijk in het oog het hemelsbreed onderscheid van penseelsbehandeling, kleur en vooral van stoffagie, waardoor de voorkeur boven A. aan J. moet worden toegekend; vooral wordt dit duidelijk in een Havenhoofd bij eene stadspoort met vaartuigen en rijk met beeldjes gestoffeerd door a. van de velde, bij stormachtig weder, j. beerstraten fecit. 1662. Dit stuk is als van l. bakchuysen. Daarbij was nog een groot stuk, zijnde een gezigt op den Haringpakkers-toren te Amsterdam, bij winter, met een gewoel van schaatsenrijders, schepen en ander rijke stoffagie, dat uitmuntend mag worden genoemd. Op al deze stukken staat duidelijk beerstraaten. In het Koninklijk Museum te Madrid is een stukje aanwezig, dat in den Catalogus met den naam van beextrate bestempeld wordt.

BEEST. (S... van) Dezen kunstenaar vond ik nergens vermeld, dan in den Catalogus van Hoet, te weten: Een Keukentje, door van beest. — Een korte Gaerdetjen, van denzelfden, en Een Binnenhuisje, daar een vrouw bezig is met slagt van een varken schoon te maken, 1643, — als ook eene Markt, vol gewoel, welk stuk, in 1743, te ’s Hage ƒ 18, — heeft opgebragt. — Hoewel zijne werken zeldzaam voorkomen, zoo zag ik toch eene zeer langwerpige schilderij, zijnde een Landschap met groote figuren, die mij voorkwamen, portretten te zijn; het geheel had wel overeenkomst met den trant van jan van gooyen, doch was wat meer groen van kleur. Ik kan hier nog bijvoegen, dat hij waarschijnlijk een Hagenaar is geweest, dewijl hij mede een der zeven-en-veertig kunstenaars was, die eene nieuwe Kamer van Pictura, in den jare 1656, te ’s Hage oprigtten; — dat hij van 1660 tot 1662, bij name als Hoofdman der genoemde Kamer, voorkomt, en op de lijst der Confraters als oud-Hoofdman nog vermeld wordt in het jaar 1665, doch na dien tijd niet meer, zijnde of naar elders vertrokken, of in 1666 overleden. Er waren ter Kamer van zijn werk, in 1657, eene Varkenmarkt en eene Fabel van Aesopus, daar de Sater wegloopt, omdat de Boer heet en koud blies uit éénen mond.

BEGA. (Abraham) Deze onvermelde kunstenaar heeft verscheiden nuttige werken uitgevoerd, — als: eene zeer groote Afbeelding van het Lustslot Honslerdyk, door hem gcteekend, en door a. blooteling gegraveerd; verder idem