Naar inhoud springen

Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/110

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
102
DE BOUW EN DE VERRICHTINGEN DER WORTELS.


merk te beschouwen. Evenmin het, in 't begin genoemde feit, dat de wortels in den grond groeien: vele stengels toch bevinden zich in den grond, terwijl in de lucht hangende wortels geenszins zoo zeldzaam zijn, als men zich gewoonlijk voorstelt. Wij moeten dus naar andere kenmerken omzien.

Fig. 48.
afbeelding: Eendenkroos.

Eendenkroos.

De stengel bestaat uit geledingen, door zoogenoemde knoopen van elkander gescheiden, welke de eenige plaatsen vormen, waaraan bladen bevestigd zijn. In den hoek tusschen het blad en den stengel vindt men steeds een knop, die zich kan ontplooien en dan tot een enkele bloem, of wel tot een tak met bladen of met bloemen, of ook met beiden uitgroeit. Van geledingen en knoopen leveren de stengels der granen zeer goede voorbeelden. De besproken knoppen treft men in het najaar kort vóór het afvallen der bladen zeer schoon bij onze boomen en heesters aan, waar zij, nadat de bladen afgevallen zijn, de plaats van vasthechting dezer organen nog gedurende den geheelen winter blijven aanwijzen. Geledingen, knoopen, bladen en knoppen komen bij den kiemwortel onzer boonplant geen van allen voor, en hierin hebben wij een reeks van kenmerken, die alle ware wortels van stengeldeelen onderscheiden. Het is toch gemakkelijk in te zien, dat juist deze vier zaken het kenmerkende van een stengel vormen, waaruit volgt, dat slechts organen die ze alle vier missen, tot de wortels mogen gerekend worden. Dit kenmerk maakt het ons mogelijk en gemakkelijk om onderaardsche stengeldeelen van echte wortels te onderscheiden; zoo b.v. zijn de bollen van leliën en tulpen, de zoogenoemde