Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/113

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
105
DE BOUW EN DE VERRICHTINGEN DER WORTELS.


deraardschen stengel of den zoo genoemden wortelstok, dat de bijwortels zijn vastgehecht. (Zie fig. 49).

De hoofdwortel groeit meestal verticaal naar beneden; is hij daarbij aan zijn bovenste uiteinde dik, zoo neemt hij een lang-kegelvormige gedaante aan en draagt dan den naam van penwortel. Niet zelden zwelt hij over een grooter of kleiner deel zijner lengte sterk aan en wordt daarbij in meerdere of mindere mate vleezig, waarbij zijne cellen zich met voedingsstoffen vullen. Dit komt vooral voor bij tweejarige planten, zooals de gewone wortels (peen), de radijs en de rapen (fig. 51), bij welke in het eerste levensjaar door de bladen een zekere hoeveelheid voedselstoffen gemaakt wordt, die in den wortel opgestapeld worden, ten einde ze in het volgende jaar gereed te vinden en voor een snelle ontwikkeling van den stengel en de bloemen te kunnen gebruiken.

Ook bijwortels zijn soms dik en vleezig en gedurende den winter belast met het bewaren van voedsel, b.v. bij de Dahlia's. Meestal zijn zij dunne, vezelachtige draden, die zich overal in den grond verspreiden en min of meer sterk vertakt zijn. De bijwortels van boomen en heesters worden houtig en dik, evenals de stammen dezer planten.

Een aantal van de meest merkwaardige vormen van wortels ontwikkelt zich niet in den bodem, gelijk voor de meeste wortelorganen regel is. Vooreerst moeten wij hier aan de wortels van drijvende waterplanten herinneren, die vrij in het water afhangen, en óf in het geheel niet (fig. 48) óf eerst na het bereiken van een zekere lengte in den bodem van de sloot of vijver, waarin de plant groeit, indringen. In de tweede plaats moeten de luchtwortels genoemd worden, die, evenals de waterwortels, nu eens steeds vrij in de lucht naar beneden hangen, dan weer zich zoo sterk verlengen, dat zij den grond bereiken en zich in dezen vertakken kunnen, om zoodoende nieuw voedsel aan de plant toe te voeren. Een voorbeeld van luchtwortels der eerste soort leveren zeer vele tropische Orchideeën, planten, die om hare zonderling gevormde, fraai gekleurde en dikwerf welriekende bloemen een sieraad van onze warme kassen uitmaken. Een van haar, de vanille (fig. 52),