Naar inhoud springen

Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/174

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd


 

DE LEER DER BEMESTING.


 

In onze voorgaande hoofdstukken hebben wij de voornaamste stoffen besproken, die in het plantenlichaam een belangrijke rol spelen, en de bronnen nagegaan, uit welke de planten deze stoffen putten. Wij hebben daarbij voornamelijk de wetenschappelijke zijde van de te behandelen vragen op den voorgrond gesteld, en slechts van tijd tot tijd deze beschouwingswijze verlaten, om dáár waar praktische quaestiën in nauw verband stonden met onze onderwerpen, ook aan deze voor korte oogenblikken onze aandacht te wijden. Er blijft ons thans voor de beschouwing, die wij nog aan de algemeene verschijnselen van de voeding der planten willen wijden, een onderwerp over van zoo overwegend praktisch belang, dat wij het niet geheel met stilzwijgen mogen voorbijgaan. Ik bedoel de leer der bemesting, zoowel van die van uitgestrekte landerijen, als van de meer in het klein plaats vindende, doch jaarom juist met te meer zorg behandelde vruchtbaarmaking van den grond van bloem- en moestuinen. Doch ook hier wensch ik zooveel mogelijk het wetenschappelijke standpunt te behouden, dat wij tot nog toe bij onze beschouwingen innamen. Aan andere meer uitgebreide verhandelingen moge het overgelaten blijven praktische wenken voor bijzondere gevallen te geven, aan te wijzen welke plantensoorten op dezen, welke op genen bodem den grootsten oogst opleveren, of de keus der meststoffen voor bepaalde cultuurplanten en bepaalde grondsoorten te bepalen. Hier is