Naar inhoud springen

Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/92

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
84
DE TIJDELIJKE BEWAARPLAATSEN VAN HET VOEDSEL.


ten bezit een dunnen wortelstok met talrijke wortelvezels; andere daarentegen zijn van vleezige wortelknollen voorzien. Deze zijn het, die hier een nadere beschouwing verdienen en van welke fig. 38 de onderaardsche deelen voor een der meest gewone soorten afbeeldt.

Fig. 38.
afbeelding Knolvormige wortels van een Orchis.

Knolvormige wortels van een Orchis.

Men ziet hier, onder aan den stengel, een aantal dunne wortels, waartusschen twee wortelknollen gezeten zijn. In onze figuur zijn de beide knollen niet even groot; de grootste heeft een gladde oppervlakte, terwijl de kleinste duidelijk gerimpeld en ineengeschrompeld is. Graaft men zulke Orchideeën op verschillende tijden des jaars uit den grond, zoo bespeurt men dat de beide knollen niet altijd dezelfde ontwikkeling bezitten. In het late najaar, na den dood van den bloeistengel, treft men slechts één knol aan, die een vrij aanzienlijke grootte bezit, en door het overgebleven deel van den stengel in verbinding staat met een goed ontwikkelden knop, waaruit zich in het volgende voorjaar een nieuwe stengel zal ontwikkelen. Het is duidelijk, dat deze knol het voedselmagazijn voor den knop is. Deze zuigt hem dan ook uit, zoodra hij begint te groeien, en het duurt niet lang of de vroeger glad gespannen schil van den knol begint te rimpelen, omdat de verminderde hoeveelheid voedsel niet meer in staat is de geheele ruimte aan te vullen. In dezen tijd wordt, aan de andere