Naar inhoud springen

Pagina:Die Euangelien Van den spinrocke (1520).pdf/21

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

heuet dat die mare tsinen bedde comen sal die sal nemen een eyken berdeken ende leggent voer dat vier yst dat si daer comt ende op yement sidt si en sal van daer niet kounen gheraken ten sal schoen dach wesen ende dat is gheproeft (Glose Jannette saen ghereet seide dat si dat eens vergat maer als si slapen was so taste si wattet wesen mochte ende bauant dattet was een rou dinc met saechten hare

¶ Het xi. capittel
Die des saterdaechs laet te volspinnene tvlas dat opten spinroc is den draet die smaendaechs daer afgesponnen is en sal nemmermeer goet zijn noch bleiken Glose. Maroye de blau seide om dat die vrouwen in duytslant tvlas op haren spinroc laten so en is haer laken nemmermeer wit ende dat blijct aen die hemden die de mans van daer brengen

¶ Het .xij. capittele.
Die hem wacht sinen aers te veegen met crude oft bladeren of ander groen opter aerden gewassen en sal nemmermeer pijn hebben in zijn lenden of lancken Glose. Piate de groue seide daer op die dat onderhout en sal nemmermeer den hoeftsweer hebben mer sal in die stede van dien het hemde verguldt dicwils hebben

¶ Het xiij. capittel.
Die niet en werpt noch en laet werpen de beenren int vier alst vleesch afgegeten is. en sal nemmermeer tansweer hebben ter eeren van sinte laureis. Glose Marotte swartgat seide dat in die stede van dien de honden daer om vechten

¶ Het xiiij capittel
Die geen ghelt in sijn borse en heeft wacht hem dat hi die niewe mane niet en besiet. oft anders soe en sal hi geen gelt hebben also lange als die mane sal dueren Glose Robinette swartsnede seide op dat capit