Pagina:Dioscorides1865Anno2065.djvu/30

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

24

geld. Voegt men nu nog hierbij, dat men met een stoomwerktuig onverpoosd kan doorwerken, zoodat de fabrikant de zekerheid heeft van een aangenomen werk in eenen vooraf bepaalden tijd ook te kunnen afleveren, en de redenen liggen bloot, waarom de kracht van vallend water of van wind plaats moest maken voor de stoomkracht, die boven deze beide eene veel grootere regelmatigheid en gestadigheid vooruit heeft.

Intusschen kon men nooit vergeten, dat men water en wind voor niets heeft, en dat daarentegen stoom geld kost. Bovendien is de hoeveelheid levende kracht of arbeidsvermogen, welke zetelt in het aan de oppervlakte onzer aarde vallende water en in de stroomen des dampkrings, zoo onmetelijk groot, dat, in vergelijking daarvan, de beweegkracht van alle bestaande stoomwerktuigen bijna niets is. Een enkele groote waterval heeft meer arbeidsvermogen dan alle stoommachines van Europa. Een enkele storm kan verwoestingen aanrigten zoo groot, dat het belagchelijk ware deze in elponden of paardenkrachten te meten.

Toen nu de stoom al duurder en duurder werd, zag men naar middelen uit, om, met behoud van de aan de stoomkracht eigene voordeelen, namelijk regelmatigheid en gestadigheid, zich de kracht van het vallende water en van den wind meer dan vroeger ten nutte maken. Het kwam er dus