45
geen later de ooren hooren zouden."" Want, zoo voegde de redacteur der Panharmonia erbij: »»elk kenner van muzijk weet, wat die golvende streepjes beteekenen. Men zal de handen van verbazing ineenslaan, wanneer men dezen toon ziet."" Hierbij wees hij op het laatste der lijntjes, waarin de golfjes het digtst bijeen stonden.
Natuurlijk verlangde ik zeer, om ook de inrigting van den telephone van naderbij te leeren kennen. Ik verzocht dus eenen der heeren mij dien te willen verklaren, doch naauwelijks was deze daarmede begonnen, of het klonk van alle kanten: »chut! chut!" De Noord-Amerikaansche zangeres liet zich weder hooren. Zij zong ditmaal eene aria uit Mozart's Don Juan. Het deed mij goed te vernemen, dat dit meesterstuk, ruim drie eeuwen na den dood van dien grooten maestro, nog niet vergeten was.
Toen het lied was geëindigd, besloten de directeurs eenstemmig, dat de zangeres waardig was, door het kunsthevend publiek van Londinia gehoord te worden, en men bragt haar eene fanfare door eenen in tegengestelde rigting werkenden telephone. Verdere besluiten werden er niet genomen, want het stond nu aan elk der directeurs vrij, te trachten haar, door het aanbieden van voordeelige voorwaarden, aan zijn belang te verbinden. Het was dan ook duidelijk in de houding dier