Pagina:Dioscorides1865Anno2065.djvu/56

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

50

zijne beweging vrij is, even als de naald van een kompas, eene rigting ongeveer van zuid naar noord, met eene geringe oostelijke miswijzing, en bovendien eene zekere helling moet aannemen. Door eene andere kracht uit die rigting gedreven, zal hij steeds weder neigen haar te hernemen. Daar nu de magneet en het schip vast onderling verbonden zijn en een geheel uitmaken, zoo is het laatste zelve als het ware een reusachtig kompas. Om de helling weg te nemen, doet men even als bij de kompasnaald. Men verandert het zwaartepunt van het geheele vaartuig, iets dat op onderscheidene wijzen geschieden kan. Zoo blijft alleen de rigting in den magnetischen meridiaan over.

»»Blaast nu de wind juist in de rigting, waarheen men zich wenscht te begeven, dan laat men den toestel buiten werking, dat is men laat geen stroom door de spiraal gaan. Zoodra echter de wind niet vlak voor het lapje is, wordt het schip in een magneet veranderd. Gesteld b.v. dat de wind vlak west is en dat de zeilen juist loodregt tegenover den invallenden wind geplaatst zijn, dan zal het schip noch naar het oosten, noch naar het noorden, maar naar een daartusschen liggend punt gedreven worden, even als een schip op zee, dat door den waterstroom noord- en door den wind westwaarts wordt voortgestuwd, ook