Pagina:Een klein heldendicht.djvu/41

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Maar ach — dat kind het wordt aan hem onttrokken,
die de vader was. En 't wordt hem weggesleept
in andre huize', en niet met hem gedaan
zooals hij wenschen zou. En de vader
blijft arm en kinderloos: de arbeider."
 
Hij staarde met groote oogen in het boek,
zooals een kind dat voor het eerst een onrecht
ziet, met groot oog vol pijn er star naar kijkt.
In den zachte 'ochtend was het een verschrikking,
zooals de nacht is, en zijn oog ging open
zooals de nacht, en zijn hart als de nacht.
Hij was zeer jong, hij was als eene bloem.

En terwijl buiten de lichtlelies groeiden,
boog hij zijn hoofd ter neder in de schauw,
de bruine, die daar voor zijn voorhoofd was,
en las van daaruit, van uit paarsche scheemring
naar 't gele boek, dat zijn letters zwart straalde:

37