Maar hij trok snel zijn wit halfhemdje aan,
en wiesch zich. En hij stapte in zijn kleeren.
Hij ging door de deur, en sloot ze stil dicht,
en toen door de stad die zacht bloemrijk was.
Het zwarte stof van de metaalfabriek
verging, er rezen bloemen voor hem op.
Hij stapte als een haan, die in den avond
gaat naar zijn hok waar alle kippen zitten.
En nu schreed hij over den kleinen drempel
en betaalde.
En zag de kameraden
weinig in aantal in de kleine zaal.
Hij ging zitten stil met hen aan de tafel,
en wachtte tot de andren zouden komen.
Het was een kleine leering-avond van
enkelen — waar de vreemde kameraden
zouden vertellen hoe het bij hen was.
En zacht scheen de lucht door de ruiten binnen.
De avond was blauw buiten, binnen bruin.
Pagina:Een klein heldendicht.djvu/51
Uiterlijk
Deze pagina is gevalideerd
47