Pagina:Een klein heldendicht.djvu/58

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

„Wij hebben opgeroepen, 't Was Lassalle
die den strijdroep liet hooren. En wij snelden
toe, en vormden de Arbeiders-partij.
De politieke partij, 't was voor 't eerst,
dat arbeiders afdaalden in het strijdperk
te strijden met het heele kapitaal.
Wij vlogen samen, o nog maar 'n klein troepje,
voor veertig jaar. Maar wij vielen ze aan
dadelijk allen: 't grond-, 't bank-kapitaal,
het handels-, en 't industriekapitaal,
wij, de arbeiders, schaarden ons er over.
Wij stelden ons tegenover den Staat.

O 'k weet het nog zoo goed, ik was de eerste
die heengestuurd werd, waar de Staats-Kop ligt,
den Rijksdag, om daar als een jonge Siegfried
te gaan vechten in het hol van den draak.
Het kon niet anders zijn dan woorden, woorden,
die ik tegen hem slingerde, een zwaard
dat hem kon dooden, was er toen nog niet.
Maar mijn woorden werden buiten gehoord

54