Pagina:Een klein heldendicht.djvu/68

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Zooals een bloem breekt in de lente, eene
papaver met zijn breede ronde bladen,
zoo is toen in die stad, voor 't eerst, Europa
een oogwenk rood socialistisch geweest.

Gij weet het, kindren, het was de Commune.
O zacht klinke de naam zooals een bloem.

Parijs was toen zoo schoon. Er waren geene
heeren, noch hoeren, want die lichtekooie
papegaaien zaten saam in Versailles. —
Er liepen geen prostituees op straat. —
Er dreven geen lijken meer in de Seine. —
Er werd niet gestolen en niet gemoord. —
Men kwam veel menschen met de hoop al tegen
op hun gezicht. — Het was het eerste windje
van dien dag, die eens komt, als alle kindren
zullen lachen op de hoeken der straten,
en als de kinderen ook de menschen lachen.

64