Pagina:Een klein heldendicht.djvu/78

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

en mannen op een langen wijden weg.
Ze dacht niet wie ze waren, had ook niet
de beteeknis van hen in bewustzijn,
hoewel ze heel goed wist wie of ze waren
in t onbewuste van haar — had alleen
het gevoel dat zij daar die menschen zag.

Zij ging verder, en het visioen verdween,
zooals een gedachte verdwijnt, ze ging
hooger en hooger in de blonde heuvels.

Boven gekomen zag zij verre zee
in klaar-blauw fonkelen.
 Zij stond heel stil
als een vrouw uit albast gegoten. Stil
hing haar kleed zwart en wit over haar schouders,
haar kleine hoofdje bleek in vochtig licht.

„Ik moet in deze wereld heel verandren.
Alles verandert, ik moet ook verandren".

74