Pagina:Een klein heldendicht.djvu/93

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

de wielen liepen en de houten armen
rukten met schokken, dat de spoel klettrend vloog.
Maria stil en lieflijk in haar werk,
zooals een bloem tusschen het ijzer. En
haar handen waren fijn, en hare oogen
keken zoo lieflijk als druppelen water.
En zacht stond ze te denken aan de mannen
en vrouwen om haar, en de kleine kindren
vertoonden zich om haar aan haar neerblikken
ter zijde naast haar. En als zij uitkeek
zag zij de lieve gezichten der mannen
met hunne knevels en baarden, de helle
gezichten der vrouwen toonden zich bloot.
Schemering was om haar, want in haar hart
voelde zij de liefde voor den arbeid.
En in haar handen die werkten was warmte.

Daar trad op eenmaal een man dicht naar haar
toe van het naaste weefgetouw, en in
het dreunen en dondren van de machines,
het klettren des staals en de schoten van
de spoelen sprak hij, zoo dat ze hem toch hoorde:

89