ARTIKEL 30
Tijdens de mondelinge behandeling kan het Hof de deskundigen, de getuigen, alsook de partijen zelf, horen. Deze laatsten kunnen evenwel slechts pleiten bij monde van haar vertegenwoordiger.
ARTIKEL 31
Van iedere zitting wordt proces-verbaal opgemaakt, hetwelk door de president en de griffier wordt ondertekend.
ARTIKEL 32
De rol der terechtzitting wordt door de president vastgesteld.
ARTIKEL 33
De beraadslagingen van het Hof zijn en blijven geheim.
ARTIKEL 34
De arresten zijn met redenen omkleed. Zij vermelden de namen van de rechters, die hebben beslist.
ARTIKEL 35
De arresten worden ondertekend door de president en de griffier. Zij worden in openbare zitting uitgesproken.
ARTIKEL 36
Het Hof geeft een beslissing ten aanzien van de proceskosten.
— 667 —