Pagina:File:TDKGM 01.395 Koleksi dari Perpustakaan Museum Tamansiswa Dewantara Kirti Griya.pdf/1

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

<pro Soorjoadipoetro>

Bandoeng 22 Oct. 1929

Hooggeachte Heer,

Het is voor mij voorwaar geen bagatel om U een voorstelling te geven van de toestanden op onze school en ik ben er zeker van, dat het mij niet lukken zal, omdat nog maar heel kort op de T.S. H.I.S. ben.

Het weinige, wat ik u van weet is nog niet genoeg om zelfs maar het grofste verricht van onze school te vormen. Wel kan ik U vertellen, dat ik er me erg op mijn plaats voel en ondanks het kleine salaris, dat ik er krijg, heb ik geen spijt, dat ik de betrekking heb aangenomen. Het is dan ook verre van mij, van me daarover bij U te beklagen, want ik ben volkomen uit eigen beweging gekomen.

Met mijn collega’s kan ik het tot nu toe wonderwel stellen, wat veel zegt en eenigen van hen hebben bij mij zelfs niet weinig bewondering opgewekt.

Ik was eerst van plan om U te vertellen, hoe het kwam, dat ik aangenomen werd, maar na eenig nadenken vond ik het toch overbodig, waar het mij niet gevraagd werd, en waar het slechts weinig te maken had met de aangelegenheden van onze school. Het is de wensch van den heer

==2==
Soorjoadipoetro, dat we deze brieven schrijven. Uit eigen beweging doe ik het niet.

De heer Soorjo wenschte, dat we vrijuit onze meening over school en medeleerkrachten te uiten; over hem in het bijzonder, naar aanleiding van Uw schrijven, kort geleden ontvangen.

Ofschoon ik den heer Soorjo door die wensch nog meer achting en bewondering toedraag, dan daarvoor, moet ik toch zeggen, dat ik dat idee eenigszins absurd vind. Dat ik dit alles schrijf, komt, omdat ik het moet doen. Ik ben altijd gewend om alles wat ik op mijn hart heb, te uiten en nu ik over mijn ,,grieven” moet vertellen, herinner ik er me niets meer van. Ik ben wel is waar een beetje ontevreden over onder lesrooster, maar dat is toch een questie tusschen het dagelijksche schoolbestuur en mij, wel?

Tot slot zij U maar medegedeeld, dat ik heel, heel blij ben, dat de heer Soorjo voor uwe aanbieding, om zich weer te Djocja te vestigen, bedanken wil. Niet omdat ik mijn plaatsvervanger onderschat, maar onbekend maakt onbemind, zal ik maar zeggen.

Ik vind het zoo mooi van den heer Soorjo, en zijn beweegredenen tot die weigering vormen voor mij een prikkel en een aanmoediging om te trachten

==3==
zijn voetspoor te volgen.

Met de meeste hoogachting,

Uw dw. dn. esse
<handtekening> Soedimah
Mej. Soedimah.
Onderwijzeres H.I.S. Taman Siswo
Bandoeng