Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/264

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

"Het platte land," zegt O. van Rees, "werd door de steden volkomen op dezelfde wijze beschouwd, en, waar het mogelijk was, behandeld als volgens het koloniale stelsel, de koloniën door het moederland." Als een objekt dus van kapitalistische uitbuiting, toegepast op de eenige wijze die het handelskapitaal ten dienste staat en die voor de helft direkt geweld is, van openlijken roof weinig verschillende.

Met geweld werd niet alleen de industrie zooveel mogelijk van het platteland geweerd, geweerd ten bate van het grootbedrijf in de steden of van de handwerken onder kontrôle van de kooplieden, maar ook werden de boeren met geweld gedwongen hunne produkten uitsluitend aan de stedelijke handelaren af te staan en eveneens hun benoodigdheden in de steden te koopen. En niet het minst aan den handel met landbouwprodukten heeft het Amsterdamsche kapitaal zijn opkomst in de 16e eeuw te danken gehad.[1] Zoo werkt, volgens de veelzeggende gelijkstelling bij Van Rees van platteland en koloniën, het oude handelskapitaal: het produceert niet zelf maar legt met alle middelen beslag op de produkten van min of meer zelfstandige producenten. In de bedrijven die reeds direkt aan het kapitaal waren onderworpen, voorzoover de uitoefening in landdistricten mogelijk was, waren de boeren in een wijden trek om de steden bovendien loonarbeiders van de stedelijke werkgevers.[2]

Dat de boerenbevolking—"arbeidende" zegt de schrijver der Hollandsche Arkadia, niet alleen voor hun eigen onderhoud "maar ook voor dien dergenen die in de steden wonen"—in deze omstandigheden evenals de lagere standen in de steden, mede op de hand der Prinsen en vijandig gezind aan de stedelijke regeeringen was, is licht te begrijpen.—Geruchten dat de boeren uit den


  1. Blok, Geschiedenis van het Nederl. Volk, II, 496. O. van Rees, Geschiedenis der Staathuishoudkunde, I, 165 e.v. Fruin, Tien Jaren, uitg. 1889, bl. 186.
  2. "De bevolking van het platteland werd soms uren ver in den omtrek, in dienst gesteld van de Leidsche drapeniers." (Dr. N.W. Posthumus, Leidsche Lakenindustrie, Den Haag, 1908; I, 274). "Een groot deel van het Hollandsche platteland was bij den aanvang der 16e eeuw aangewezen op den loondienst ten bate van het ontstaande kapitaal in de steden." (Dr. W. v. Ravesteijn Jr., Ekonomische en Sociale Ontwikkeling van Amsterdam, Amst. 1906; bl. 44).
260