Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/69

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

door te brengen in Parijs, en dan eenigen tijd uit te rusten aan de Italiaansche meren; het pooverige en smadelijke gebrek dat ons verbiedt de eenvoudigste inspraken van een ingetogen gemoed en de eischen van de best-bestuurde zinnen op te volgen, ja, in dit opzicht willen wij de menschen gelijk maken, dat zij zulke dingen niet behoeven te laten om het geld. Zulke aardige prulletjes als diamanten sieraden, zulke onbeduidende genoegens als een tijgerjacht op Java of een reis naar de Noordpool, zulke goedkoope liefhebberijen als een stoombootje om de rivieren en meren van Middel-Afrika te bevaren, of een buitenverblijf aan de oevers van den Ganges; dit moet inderdaad iedereen toegestaan kunnen worden die het verlangt. Het verlaagt een gentleman als hij bekennen moet zoo iets niet te kunnen bekostigen, het is verschrikkelijk armelui's-achtig, en wij, de socialisten, houden niets van armelui's-manieren. Het beste middel om daarvan af te komen, is, dunkt ons, de arme lui zelf af te schaffen, en er nette personen van te maken, die, om een paar armzalige guldens, zich in hun sport of andere ordentelijke bezigheden niet behoeven te bekrimpen. De socialisten zijn aristocratischer van smaak en neigingen dan eenige andere partij. Zij verafschuwen zoozeer de ploertigheid en het vulgaire, dat zij in de eerste plaats uit de geheele wereld het vulgaire en ploertige willen verdrijven dat reeds uit sommige kringen van de maatschappij verdwenen is. Gij kent die voorname welwillendheid, die beleefde gulheid van den wedijver om elkander te helpen, aan tafel, in gezelschappen, op straat, die niet ziet op kleinigheden, die niet maant om geleende sommetjes, die niet vergeet ze terug te geven, die gaarne de kans waarneemt om gastheer te zijn, die van alles het beste aan een ander overlaat en zich verheugt in elke gelegenheid om van dienst te kunnen wezen, die geen onaangename dingen zegt, die niet boos wordt, die eigen voordeel achter stelt bij het belang van anderen; en gij weet dat deze deugden maar schaarsch kunnen voorkomen en nooit ongehinderd kunnen opbloeien in deze maatschappij van schunnige ontbering. Het varken van het kapita-

65