Naar inhoud springen

Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/80

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

met uw individualistisch welbehagen, die niet hebt bedacht dat de formatie van de samenleving op weg is een organisch geheel te worden zoo zeker als eertijds de familie en de stam zijn ontstaan, gij hebt met ons gemeen, geloof ik, uwe begrippen van de schoonheid van het individualisme in de kleinere organisatie van het gezin. De menschen in de wereld, die mogen nog zeer arm en zeer rijk zijn, volgens u: maar wat vindt gij van de leden van één gezin? Mag de vader in overvloed leven en zijn kinderen laten verhongeren? Mogen de kinderen als zij groot geworden zijn en de ouders zijn gebrekkig, hun vader en moeder laten omkomen? Móeten zij dat doen om uw schoonheids-gevoeligheid aangenaam te wezen? Gij zult niet willen dat ik verder vraag, gij. Onbekeerde! Waarom dan wel in de wereld wat gij in het gezin niet verlangt en niet zoudt prijzen? Hier is het antwoord. Omdat gij niet weet dat de wereld een gezin is even goed als uw huishouden. En de socialisten weten dat de wereld een gezin is; het is niet dat zij dit enkel wenschen, dat zij aannemen wat zij wel zouden willen, dat zij gelooven wat zij hopen; neen zij weten het. Zij weten dat de drie economische kenmerken van het gezin: het werken voor elkander en voor alle leden, de verdeeling van den arbeid, en het verbruik naar behoeften, eenigszins volgens aanspraken en vrij wel met gelijke rechten,—ook eenmaal de kenmerken van de wereld zullen worden. Want, ten eerste, hebben wij een duidelijke evolutie in deze richting waargenomen, en het is meer overeenkomstig de menschelijke ervaring en onze daaruit geboren denkwijze, om te verwachten dat deze evolutie eindelijk compleet zal worden dan dat zij bij een willekeurig vast te stellen punt onvoltooid zal blijven; en ten tweede, ook als wij deze evolutie-theorie er een oogenblik buiten laten, achten wij het waarschijnlijker dat de menschen de voordeelen van deze economische methode die in het huisgezin proefhoudend gebleken is, later in het groot zullen toepassen, dan dat zij zich tegen de toepassing zullen blijven verzetten. Dit is wat wij weten noemen. Weten, mathematisch weten, is in deze dingen niet mogelijk; wij kunnen niet

76