Pagina:Frederik van Eeden-Johannes Viator(1895).djvu/230

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
226
JOHANNES VIATOR.
 

En nu ’t geschreven staat, voel ik dit als het laagste waartoe mijne gedachte zich immer bukken zal.

En hoe dan waren de daden van dit lichaam wel, die dit alles hebben gedaan?


Gewoonheid is des duivels scherpste zwaard. Daarmee slaat hij, wreed en almachtig, de kinderen van ’t schoon, dat zij droef verbloeden.

Gewend zijn is de ijz’ren boei van ’t booze, die alle heil’ge neigingen ontmachtigt.

Dit zijn de zware, kille zerken die het kwade legt op het stervende leven, dat het niet zien meer zal de lichte zon en niet voelen meer hette noch koude, rampzaligheid noch pijn.