Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/132

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

...AAN DEN LINDEBOOM.



o! Wat schoon-, wat bolgekruinden
    lindeboom
van verre ik staan zie, blinkende in den
    morgendoom!

Heel is hij gewelkerd al, en
    duizendvoud
van verwen, langzaam afgesleten
    guldengoud.

Dag en schijnt er op, noch noensche
    zonneglans:
‘t is vochtig en de hemelkomme is
    duister gansch.

Doch, ik zie mij, zonnewijs in
    ‘t nedergaan,
die najaarsche, ei, die bolgekruinde
    linde staan.