Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/135

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

De lucht is heel doorwaaid ervan:
  de wegen en de weiden,
de voren in den akkergrond
  en kan ik onderscheiden.

Zoo dapper, in de velden, zijn
  des zomers oude paden
met allerhande verwen van
  gestrooisel overladen.

Komt, koning Winter, komt nu maar;
  bij honderdduizendtallen,
van blommen en van blâren, is
  al ‘t zomervolk gevallen.

SENTE, 29/10 '98.