Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/161

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
  of waande, dat
  het was; en gij
  hieldt staande dat
  het niet en was:
  niet anders als
  een ijdel woord,
  een vuil en valsch,
eene opgesmukte logen.

  Zoo ziet men ‘t gene,
  op dezen dag,
  nog ijzervast
  gevezen lag,
  verworteld en
  verwassen, eer
  ‘t ooit morgen is,
  met éénen keer,
ter stede, in stukken vliegen;
  zoo komt men eere
  en trouw vaneen,
  zoo komt men man
  en vrouw vaneen,
  zoo vriendenherte
  en vriendenhand,
  zoo onderdaan
  en vaderland
en volk intween te liegen.

  ‘k Herbiede u dan
  de vriendenhand,
  het vriendenhert,