Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/25

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

OCTOBERBOOMEN.



Hoe schoone, och, hoe veel schoonder is,
  al moete 't nu gaan sterven
eer langen tijd van hier, hoe schoon,
  en schoonder duizendwerven,
als vroeger, 't najaarsch loofgewas,
wanneer het lente en zomer was.

't Is lief en lustig, diepe nu
  en dóór den bosch te dwalen;
te zien hoe de oude boomen al
  hunne oude schoonheid halen
te schranken uit! wat tijd beleeft
gij, vrienden, die zoo'n vreugde u geeft

Verlangt gij, zoo de ziel verlangt,
  die, vrij van alle schulden,
van monde vaart ten hemel, en,
  verlost van 't eeuwig dulden,
het leven, in dit tranendal,
nu, ketenloos, verlaten zal?