Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/40

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
     Harop!
  Den — goeden — dag!

De peerdehoeven staan in 't zand,
te Leyewaard gedreven ;
maar keenvijs om, naar 't zuiderland,
geen twee, geen een op zeven;
ter Vlamingvaart zoo wilde elkeen:
ze gingen al, 't en keerde geen!

VI

  Onze Vrouwe, onze Vrouwe,
    wij dragen ze u op,
de spooren der schoone gevelden;
   de blinkende spooren,
    gevonden — harop! —
op Groeninge'ns guldene velden.

  't Zijn de guldene spooren
    van menigen man,
die, gister nog, gekte, in zijn tale :
   „Wie is er zoo dapper
    van u, die mij kan
doen ruimen de rompvaste zale?”