Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/66

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

DE DOORNENBOOM.




De schamele, oude boom,
die midden in de vatep,
veracht en ongetroost,
des olieboeters staat;
hij weet dat 't zomer is
en zou hij, zou hij 't laten,
te bloeien, nu dat al
dat blomme is opengaat?

Gestapeld, rondom hem,
zijn tonnen, tonnen, tonnen,
die olie zweeten al,
en stinken. Schouwen ook,
verheven boven 't dak
des oliebouws, en jonnen
maar bitterheid den boom
en afgerolden rook.