Deze pagina is proefgelezen
ze'n slaat geen' witte kladden op
en neêre, alzoo de rossen
die, schuimende, in de stringen van
de wagens hossebossen;
maar stille ligt en lusteloos
ze omleege... stille staat
er Anneken, het maantje in, dat
zijn' schapen gadeslaat.
en neêre, alzoo de rossen
die, schuimende, in de stringen van
de wagens hossebossen;
maar stille ligt en lusteloos
ze omleege... stille staat
er Anneken, het maantje in, dat
zijn' schapen gadeslaat.
Noch nacht en is noch dag geheel
en gansch het: tusschen beiden
kan hofgebouw en boomgewas
ik zien en onderscheiden,
die omgekeerd in ‘t water staan;
zoo schuren doen en schelven
en schepen uit de Zuiderzee,
vol vlas, - en ‘s lochts gewelven,
die zeggen: "Komt en kijkt, o mensch,
naar ons: met al uw macht,
ge'n kunt niet dat de Leye kan
bij ‘t vallen van den nacht!"
en gansch het: tusschen beiden
kan hofgebouw en boomgewas
ik zien en onderscheiden,
die omgekeerd in ‘t water staan;
zoo schuren doen en schelven
en schepen uit de Zuiderzee,
vol vlas, - en ‘s lochts gewelven,
die zeggen: "Komt en kijkt, o mensch,
naar ons: met al uw macht,
ge'n kunt niet dat de Leye kan
bij ‘t vallen van den nacht!"
7/11 '97.