Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/123

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

DE KONING IS GEKOMMEN

DE groote zon, de zomer is
ten oosten uitgeklommen,
bezoekende zijn koninkrijk....
de koning is gekommen !

De volkeren, de grooten en
de kleenen, alle lieden
hem koninklijk begroeten gaan
en blijden inkom bieden.

De mannen zijn veel sterker nu
ten arbeide, en de vrouwen,
ze slaan wel nog zoo dapper, met
de la, de weefgetouwen.

De jongens en de maagden, als
of ze al nog kleene waren,
gaan loopen in de lanen, in
de locht, en spelevaren.

Het kindtje, dat geen tonge en heeft,
nu zingen kan ; en 't aaien
van moeders hand- en mondgebaar
vriendtoevig tegenkraaien.