Deze pagina is proefgelezen
DE MEIBOOM
DE meiboom vóór
de deure staat,
zoo zoet is hij
als honinkraat,
die, lekende uit
de korven, laat
zijn' zoetigheid mij troosten;
de mei is daar,
met gers en groen,
met 't kouten, zoo
de veugels doen,
van nesten en
van eiers broên:
de mei zit in den oosten.
de deure staat,
zoo zoet is hij
als honinkraat,
die, lekende uit
de korven, laat
zijn' zoetigheid mij troosten;
de mei is daar,
met gers en groen,
met 't kouten, zoo
de veugels doen,
van nesten en
van eiers broên:
de mei zit in den oosten.
De meiboom, vóór
de deure, en is
zoo jong niet meer
als loof en lisch,
ontloken in
de lavenis
der zoete zonnestralen;
de mei is half
voorbij, voortaan,
de deure, en is
zoo jong niet meer
als loof en lisch,
ontloken in
de lavenis
der zoete zonnestralen;
de mei is half
voorbij, voortaan,